Portret van een enthousiast genealoog
De Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG) kent vele bescheiden leden, die vaak aanwezig zijn op bijeenkomsten maar daar weinig opvallen. Eén zo iemand is Ben Stibbe, lid van het eerste uur en bovendien een vat vol kennis van de Joodse geschiedenis, van de Middeleeuwen tot vandaag.
Ben Stibbe is in 1953 in Amsterdam geboren in de Centrale Israëlietische Ziekenverpleging (CIZ), toen nog gelegen tegenover de Raw Aron Schuster Synagoge, beter bekend als de Obrechtsjoel, waar zijn vader, geboren in 1920, 20 jaar eerder voor het eerst en tegelijk voor het laatst is opgeroepen. Er bestaat in zijn familie een afkeer van “georganiseerde religie.” Weliswaar sloot zijn grootvader nog met Grote Verzoendag de zaak, een import-exportfirma, maar zijn vader deed ook dat al niet meer. De enige raaklijn die overblijft zijn de matzes die met Pesach in huis komen. Over familieleden die in de oorlog zijn omgekomen wordt amper gesproken. Zo komt zijn zuster na haar eerste dag op het Amsterdams Lyceum thuis met de vraag: “Wie is Bertie Stibbe?” Op die school wordt namelijk van leerlingen die het eindexamen hebben behaald de naam in de zuilen van de aula gegraveerd. Met zichtbare moeite legt Ben’s vader uit dat Bertie een twee jaar oudere neef van hem was die in 1942 op de vlucht naar vrijheid bij de Zwitserse grens wordt gearresteerd, aan de Duitsers uitgeleverd wordt en vervolgens in Auschwitz terecht komt, waar hij juni ‘43 door uitputting om het leven komt. Hij was enig kind en zijn ouders overleefden de oorlog evenmin. Over hun bestaan was thuis niet eerder gesproken. Tegenover dit leed staat dat de banden met de overgebleven familieleden bijzonder warm zijn en blijven.
Zojuist – 14 juli 2022 – is Ben gebeld door David Verdoner, een achterneef uit Amerika, die Ben ooit één keer had gezien toen hij 4 jaar oud was. Nu is hij 38 en met zijn vrouw op reis in Europa. Komend weekend is hij in Amsterdam: “kunnen we zondag elkaar treffen?”
Jaren geleden heeft Ben de ouders ontmoet van een goede studievriend. Zijn moeder, die bij Bertie in de klas had gezeten, heeft nog een klassefoto ,waar hij op staat, zijn vader kende hem van de TH in Delft.
Avontuurlijke familie
Ben komt uit een avontuurlijke familie. Zijn grootvader reisde in de dertiger jaren voor de inkoop met de Transsiberië Express naar het Verre Oosten. Zijn vader werkte van 1946 tot 1949 bij de KLM met de bedoeling in Teheran of Bangkok gestationeerd te worden als manager van een steunpunt op de toenmalige Indië route. Na drie jaar vond hij het welletjes en ging hij bij zijn vader in de zaak. Voordat zijn ouders elkaar kende werkte zijn moeder als lerares en schraapte met vriendinnen geld bij elkaar om zomers met een huur- of tweedehands autootje kamperend naar Spanje en Italië te reizen. Ben’s broer trouwt met een Israëlische en woont al ruim 30 jaar in Be’er Yacov, een 20 km buiten Tel Aviv. Zijn zuster verhuist (met Nederlandse man) uiteindelijk naar Nieuw-Zeeland. Die is net met pensioen en wil nu in Spanje gaan wonen.
Ben studeert economie met Spaans als bijvak en leidt in zijn vrije tijd regelmatig toeristen rond. Eerst in Amsterdam en omgeving, later in praktisch heel West-Europa. Aangezien hem dit goed bevalt en eigen baas zijn hem liever is dan een vaste baan heeft, maakt hij van het gidsen van toeristen zijn beroep. Ook zijn belangstelling voor geschiedenis en aardrijkskunde, zijn reislust en zijn talenkennis komen hierbij van pas. Door Corona had hij amper opdrachten en de rust die dat meebracht beviel hem wel, daarom doet hij het qua werk nu wat kalmer aan.

Hij legt uit hoe het met de genealogie is gegaan. ”Bij ons thuis was bekend dat zich in de Bibliotheca Rosenthaliana boek met een beschrijving van de familiehistorie bevindt, het “Geslachtsregister der Familie Stibbe” dat in 1912 was samengesteld door mr D W Stibbe. Dat boek begint bij de ‘eerste’ Stibbe is en dat is ene in 1717 te Amsterdam geboren David Jacob Sjoesjan die in 1738 te Zwolle een drogisterij met de naam Stibbe overneemt. Tot 1745 voert hij uitsluitend Sjoesjan als familienaam. In 1745 tekent hij bij de geboorte van een dochter met Sjoesjan—Stibbe en de rest van zijn leven, tot zijn dood in 1806 alleen nog maar met Stibbe. Naast drogist is hij chazan en rabbijn van de Joodse gemeente in Zwolle. Van zijn zonen blijft er maar één, Mozes, in Zwolle. Meijer vestigt zich in Meppel, Salomon in Kampen, Aäron in Maassluis, Jozeph in Rendsburg en Hartog in Portsmouth. (zie foto) Verder beschrijft het boek slechts de nazaten van de Kampense tak en daar hoor ik, als 7e generatie afstammeling in de Meppelse tak, niet bij. Achterin het boek bevond zich een aantal blanco pagina’s om latere ontwikkelingen handmatig toe te voegen. Daar maakte mijn grootmoeder Caroline Verdoner gebruik van, zij beschrijft o.a. hoe haar man, haar kinderen en kleinkinderen afstammen van Meijer Stibbe. ” Door deze kennis is er eigenlijk geen prikkel om verder te zoeken. Daar komt verandering in als hij voorjaar 1985 een onverwacht telefoontje krijgt van Dave Verdooner, één van de latere oprichters van de NKvJG.
Ben kwam al jaren als klant in de bakkerij van Dave Verdooner maar toen hij informeerde naar een mogelijke familierelatie werd dat door Dave direct afgewimpeld op een manier die hij ook van zijn eigen vader kende: over bepaalde zaken uit het recente verleden liever niet spreken. Maar in 1985 was Dave helemaal om, hij wilde alles weten van de Verdo(o)ners en binnen de kortste keren zitten ze bij elkaar. Dave raadt Ben met klem aan een bezoek aan het Amsterdams Stadsarchief – toen nog aan de Amsteldijk – brengen. Ben, niet geheel overtuigd, besluit dat te doen en vindt in de studiezaal – nog ver voor enigerlei vorm van digitalisering – een dik boek met aktes van overlijden uit 1919, waarin hij begint te bladeren. Hij komt een David Stibbe tegen die maart 1919 is overleden. En, niet lang daarna, overlijdt nog een David Stibbe. Één van die twee moet zijn grootvader zijn maar wie? Dat prikkelt hem om verder te zoeken. Terug naar de Rosenthaliana om het familieregister opnieuw en grondiger te raadplegen. Tot zijn verrassing vindt hij dan in dat boek zit een visitekaartje van Gideon Sylvain Kahn uit Israel met het verzoek contact op te nemen indien iemand genealogische gegevens uit wil wisselen.
Nieuwe verrassing
En dan gaat het snel. Voordat Ben antwoord uit Israel heeft – airmail was minder snel dan email – bezoekt Ben het archief in Zwolle en daar wacht hem een nieuwe verrassing. De archivaris fluistert hem in dat de vrouw die zojuist binnen is gekomen naspeuring doet naar de familie Stibbe. Het blijkt te gaan om Pauline Jonkers-Stroink die samen met Gideon Kahn bezig is met een publicatie over de de Stibbes als een genealogische bijdrage aan een uitgave uit 1985 van de IJsselacademie “FRAGMENTEN; Joods leven in Zwolle en omgeving” onder redactie van J. van Gelderen, Hij biedt haar alle informatie over Zwolse Stibbes die naar Amsterdam zijn verhuisd . . . in ruil voor de informatie die zij in Zwolle heeft vergaard. Daar heeft Ben uiteindelijk veel meer baat bij dan zij, want haar opdrachtgever wil dat ze het stuk beperkt tot de Stibbes die in Zwolle zijn gebleven met als gevolg dat ze meer dan de helft moet schrappen.
In het telefoonboek van Amsterdam was Ben het nummer van mr H. G. Stibbe tegengekomen en hij besluit hem te bellen. Het blijkt inderdaad Hendrik Gerhard Stibbe te zijn, de zoon van de schrijver van het eerdergenoemde register uit 1912 en de grondlegger van één van de tot de dag van vandaag bekendste advocatenkantoren van het land. Ben wordt vrijwel direct uitgenodigd langs te komen en mag hem Hans noemen. Hans Stibbe herinnert zich nog de stapels familieboeken in de kelder van zijn ouderlijk huis en geeft Ben er een cadeau. Hij heeft zijn hele leven de aangroei van de Kampense tak bijgehouden en, vooral na zijn pensionering samen met twee neven getracht de andere takken van de familie ook in kaart te brengen. Ze hadden erg veel informatie vergaard, niet alleen in Nederland maar ook in o.a. Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten maar het was niet gelukt tot een compleet overzicht te komen. Er waren te veel losse eindjes, de leeftijd – Hans is inmiddels bijna 80 – begon hen parten te spelen en één van drie was overleden. Ben krijgt naast copieën van brieven en documenten een oudere, eerste en volledig handgeschreven uitgave van het familieregister, uit 1837, en een iets minder oude, ongedateerde eveneens handgeschreven tweede uitgave van rond 1860. Deze boeken hebben alleen betrekking op de Kampense tak.
Inmiddels heeft Ben een brief uit Israël gekregen van Gideon Kahn, die zich ten doel had gesteld de Nederlands-Joodse geschiedenis aan de vergetelheid te ontrukken. Daarmee krijgt Ben een overstelpende hoeveelheid nieuwe hoeveelheid gegevens over zijn familie. Met Paul Dagobert Stibbe, de jongste (van 1910) van de bovengenoemde neven en diens zoon Lex worden de krachten opnieuw gebundeld, Hans blijft op afstand betrokken. Midden jaren ’90 is het gelukt bijna alle informatie aan elkaar te knopen. Er blijven natuurlijk nog vragen, maar er ontstaat een duidelijk totaalbeeld. Tot een nieuw boek komt het niet maar op het internet hebben verscheidene familieleden genealogieën van David Jacob Stibbe geplaatst.
Voor één van de losse eindjes die Ben onderzoekt, gaat hij naar Maassluis. Daar had zich in 1784 Aäron Stibbe, de jongste zoon van David Jacob Stibbe zich had gevestigd. Hij trouwt met Dina Marcus, maar het huwelijk blijft kinderloos. Eind 19e eeuw zijn er op de Zuid-Hollandse eilanden verscheidene Stibbes met Aäron als voornaam. Een relatie wordt vermoed, maar was nog niet aangetoond. In 1819 wordt Rebecca Gazan, een 23-jarig nichtje van Dina, als dienstmeisje ingeschreven op het adres van het echtpaar. In 1822 worden Aäron en Rebecca uitgeschreven. Ze vertrekken respectievelijk naar Oude Tonge en Rotterdam, terwijl Dina in Maassluis achterblijft. Aäron en Rebecca duiken korte tijd later in Middelharnis op. Daar worden in 1824 David en in 1825 Debora geboren die door Aäron erkend worden. Van een relatie is dus wel sprake, maar van een huwelijk niet. Deze David blijkt de schakel te zijn tussen de eerste en de jongere Aäron Stibbes. Debora is onder andere een van de betovergrootouders van de bekende TV-presentatrice Dieuwertje Blok, van onder meer het Sinterklaasjournaal..
Consul voor de VS

In 1957 wordt de Amerikaanse Geraldine Stibbe tot consul voor de VS in Rotterdam benoemd. Zij antwoordt Hans die naar een mogelijke familierelatie informeert, dat zij wel Hollandse voorouders had, maar geen details wist. Ben wist dat haar vader Salomon – geboren in 1888 – een kleinzoon van de bovengenoemde David was en Paul Dagobert vindt in 1987 andere nazaten van Salomon in Cleveland (Ohio, VS). Nu komt de aap uit de mouw. Salomon was verliefd geworden op een niet-Joods meisje uit Antwerpen, maar de wederzijdse ouders zien niets in een huwelijk tussen hun nog minderjarige kinderen. Daarom besluit het stel weg te lopen. Ze nemen een boot naar New York en trouwen daar in 1907.
Tijdens zijn vele reizen, zowel beroepsmatig als privé, zoekt Ben naar Stibbes. In Brussel zoekt hij Jacques Stibbe op, een gepensioneerde huisarts en verwoed filatelist, die als enige Belg tot voorzitter van de internationale filatelisten federatie is gekozen. In 2004, 5 jaar na zijn overlijden, wordt hij afgebeeld op een Belgische postzegel.
In Frankrijk ontdekte Ben dat het daar in een telefooncel mogelijk was door een achternaam in te toetsen iemands telefoonnummer te krijgen. Dat was meer dan 30 jaar geleden en hij weet nu niet meer hoe dat ging maar vond wel een aantal bekende en onbekende familieleden in voornamelijk Parijs maar ook in plaatsen als Cannes en Toulouse. Hij ontmoet er advocaat Alain Stibbe, die ooit door zijn Nederlandse confrère Hans was aangeschreven maar toen nog geen familieconnectie had gevonden, en Muriel Stibbe een musicologe en zangeres in het koor van de Chapelle Royale. Het Hilton waar zij tijdens een Concertreis naar Madagascar logeerde, was gelegen in… de Rue Pierre Stibbe. Pierre was een volle neef van Ben’s grootvader en advocaat in Parijs die vaak Afrikanen in de rechtszaal bijstond, die zich tegen het Franse koloniale gezag verzet hadden. Hij is in 1967 gestorven en op Père Lachaise begraven. Een werkneemster van het hotel vraagt of Muriel bloemen bij zijn graf wil leggen.
In de herfst van 1986 vindt en belt hij in een Stibbe in Düsseldorf en in Keulen. De twee zijn broers van elkaar en ze spreken af Ben bij een volgend bezoek aan Keulen samen te ontmoeten. Het blijkt niet om familie te gaan. Ze wisten niets van een Nederlandse Stibbe, die voor de oorlog in Keulen woonde en daar een likeurstokerij had. Sinds de oorlog had de familie in Nederland niets meer van hem vernomen. Wel waren ze de naam in Zwolle tegengekomen maar hun voorouders kwamen meer uit het Oosten. Rendsburg misschien, vroeg Ben waar zich ooit een Stibbe gevestigd had? Nee, verder oostwaarts, is het antwoord, in het huidige Polen, maar precies wisten ze het niet.
Er worden nog meer Stibbes ontdekt die geen familie zijn, met name in de VS en Australië. De vraag is dan hoe zij aan de naam zijn gekomen. En waar de naam vandaan komt? In Ben’s familie bestaat de volgende verklaring. “Onze familienaam Stibbe was oorspronkelijk de naam van een drogisterij en komt van Stibium, de Latijnse naam van het scheikundige element antimonium, dat al sinds de oudheid in de geneeskunst wordt toegepast. Paul Dagobert, die internist was, bevestigt de medische werking maar voegt toe dat het effect niet erg groot was.” Daarnaast vindt Ben in Ritter’s geografisch-statistisches Lexikon (Leipzig-Wien, 1910) bij Stibbe: Dorf in Westpreussen, Kreis Deutsch Krone, 370 Einwohner. Sinds 1945 ligt dat in het noordwesten van Polen en is de naam veranderd. Er wordt geen verband gevonden tussen het dorpje en de drogisterij. Dat is er met de Australische Stibbe wel. De dorpjes waar de betovergrootvader en -moeder van Glen Stibbe uit Melbourne woonden, voordat ze in 1872 via Hamburg Duitsland verlieten, liggen niet ver Stibbe. Het ligt voor de hand dat de Amerikaanse Stibbes net als de Stibbes die Ben in Keulen ontmoette, daar ook vandaan komen.
Ottomaanse Rijk
De herkomst van de familie is niet duidelijk. David Jacob Sjoesjan/Susan – Stibbe is in ieder geval een derde generatie Nederlander. Volgens de familieoverlevering kwam zijn grootvader uit het Ottomaanse rijk naar Nederland. De familienaam kwam in de 16e en 17e eeuw regelmatig voor in plaatsen als Constantinopel en Salonica. Vanwege de economische neergang van Turkije in de 2e helft van 17e eeuw maken ook andere Joodse families die overstap maar het blijft speculeren, er is geen bewijs. Veel eerder vertelt de overlevering, maar wanneer is absoluut niet bekend, kwamen de Susan natuurlijk uit Susan, de oude hoofdstad van Babylonië. Dat wordt in 2013 direct ontkracht door dr Shalom Sabar, een professor van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem die het culturele gedeelte organiseerde van een Joodse erfgoedreis die Ben uitvoert. Hij wijst Ben erop dat zijn voorouders hoogstwaarschijnlijk uit Toledo komen en in 1492, toen alles wat niet katholiek was in Spanje verboden werd, net als veel andere Joodse families naar Turkije migreerden. Nu komt Ben’s kennis van het Spaans bij zijn onderzoek van pas. Hij vindt de naam Susan talloze keren in Toledo en een enkele keer elders in Spanje. Soms wordt er over een ‘broer, (klein)zoon of schoonzoon van’ gesproken maar het lukt niet een genealogie of stamreeks te maken. De Susans zijn artsen, rabbijnen, leraren en soms minister of adviseur van de koning. In 1085 werd Toledo door de christenen veroverd en in 1087 verheven tot residentie van de Castiliaanse koningen. In het 12e eeuwse Toledo waren maar liefst 10 synagoges, waarvan er 2 nog bestaan. Beide waren in de 15e eeuw door de katholieke kerk geconfisqueerd maar zijn recentelijk gerestaureerd en te bezoeken. De oudste is bekender onder de katholieke naam Santa Maria la Blanca maar heette als synagoge oorspronkelijk Ibn Shoshan. Hij zou rond 1180 gebouwd zijn in opdracht van Joseph ben Shoshan, die het hoofd was van de Joodse gemeenschap en zoon van de minister van Financiën Meïr ben Shoshan. שושן is de Hebreeuwse spelling van de naam. Het Latijnse alfabet biedt vele mogelijkheden de Hebreeuwse naam weer te geven. Vaak hangt af van de taal die men gewoon is te spreken, zoals Shushan in het Engels, Chouchan in het Frans, Schuschan in het Duits. In Nederland komen onder meer Sjoesjan, Soesan en Suesan voor.

Ook in de media duikt de naam Stibbe met regelmaat op zoals bij Eddy Stibbe, die als ruiter sinds 1972 maar liefst vier keer deelnam aan de Olympische Spelen of Otto Stibbe, in de jaren ’80 clubarts van Ajax. Maar het sensationeelst is wel het recente nieuws over de astronaut Eytan Stibbe (foto), die in april 2022 ruim 2 weken in het Internationaal Ruimtestation ISS verbleef. Otto en Eytan zijn beiden 3e neven van Ben. Hij heeft Otto één keer ontmoet bij een trimloop in het Amsterdamse Bos. Otto was toen nog niet bij Ajax en Ben deed nog niets met genealogie. Ben heeft Eytan met zijn gezin ook één keer gezien in 1996 toen Ben in Israël was, tijdens een chanoekaviering in Giv’atayim bij de ouders van Eytan, Hugo/Ehud en Elma Stibbe-van Adelsberg die Ben al een paar keer eerder ontmoet had.
Passief lid
Ben noemt zich ‘passief lid’ van de Kring. Als gevolg van zijn vele reizen was hij vaak het buitenland, zo verontschuldigt hij zich. Maar in wezen valt dat wel mee. Als er een beroep op hem wordt gedaan is hij beschikbaar, zoals voor de Kascommissie. Genealogisch onderzoek raakt geleidelijk aan een beetje op de achtergrond. “Het meeste is al bekend. Maar ik behoud mijn sociaalhistorische belangstelling. In deze ben ik onverzadigbaar. Wat me dwars zit is dat er in dit opzicht jammer genoeg weinig contact is met andere Kring-leden als er geen bijeenkomsten zijn. Bovendien wordt de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) steeds scherper. We gaan naar een situatie, zoals die in Oost-Europa al bestaat.”

Tot slot laat Ben nog een afbeelding zien van David Jacob Sjoesjan Stibbe. Dat is op een beeldscherm in het Joods museum waar dit interview plaatsvindt. Ben is daar regelmatig te zien als hij toeristen rondleidt. Vaker is hij te zien aan de overkant, in de Portugese synagoge. Niet alleen voor een rondleiding, ook bij de diensten op sjabbat en feestdagen is hij al jarenlang een vaste bezoeker en sinds maart 2017 ook nog één keer doordeweeks als samaas (koster) om die diensten voor te bereiden. “Het zal wel in mijn genen zitten…”
Ben Stibbe
in gesprek met Jeroen Sprenger
Juli 2022