door Ze’ev Bar
Een parnes, een slager in Meppel
Had een zoon, een student, genaamd Seppel,
Als Seppel leefde in Amsterdam
At hij broodjes met ham,
Maar in Meppel droeg Seppel een keppel.
Jaap Meijer
Meppel en keppel zijn bekend, maar wie is Seppel? Seppel is de koosnaam van Ze’ev, het Hebreeuwse woord voor een ‘wolf, symbool van de bijbelse stam Benjamin (Gen. 49:27). De harde ‘s’ verving de zachte ‘z’, de harde ‘f’ de zachte ‘v’. De concierge op mijn school, een Amsterdamse havenarbeider, noemde me ‘chef ‘! De Hebreeuwse letters ‘p’ en ‘f’ zijn identiek. Uit Ze’ev ontstond Sep. De uitgang -el is een diminutief (verkleinwoord). Vergelijk Jan/Jantje, meid/meisje. Seppel is dus een lief klein Wolfje.
Die uitgang -el van joodse namen is niet altijd een verkleinwoord: vaak staat het voor Elohiem (G’d) zoals in Michael (wie is zoals G’d?), Daniel (G’d is mijn rechter), Ezechiel (G’d zal sterken), Samuel (zijn naam is G’d). Nethanel (geschenk van G’d) . Interessant is de naam Shealtiel (geleend van G’d) in Hagai 1:12, die haast onveranderd de Sefardische familienaam Saltiel werd. Koesel of Kessel komt bij joden niet van ketelaar maar van Jekoetiel (G’d heeft mij gevoed).
Rachel (ooi) en Jael (steenbok) zijn natuurlijk Hebreeuwse dierennamen eindigend op -el. Lemmel is echter een jongensnaam afgeleid van ‘lam’, dus lammetje.
Jentel is de Jiddische vermomming van de Franse naam Gentille, die wel terug te vinden is in Edel (zachtmoedig). Een andere vermomming is de naam Abel. Die is onder joden niet de broer van Kain, maar een koosnaam van Abraham, ook wel Ab (Appie), waaruit de familienaam Appel ontstond. Abel Herzberg heette Abraham. Van deze aartsvader komen we bij Frommel, Avrumel en Bremmel.
Gimpel en Gumpel zijn varianten van de Duitse naam Gumprecht. Gumpert werd al in de veertiende eeuw vaak toegevoegd aan de naam Ephraim, wiens zaad zich zou vermeerderen als de vissen in de zee (Gen. 48:16). Uit Gumpert ontstond de familienaam Gompers in veel varianten. Die vis van Ephraim leidde tot Fischel en deze Jiddische koosnaam werd in Amersfoort van patronym ongemerkt tot de familienaam Visser en in Groningen Vissel. In Amersfoort werd ook Herschel (van Hirsch) van koosnaam tot familienaam. Dit hert is een abusievelijke vertaling van Twi (gazelle), symbool van de stam Naftalie.
Om het niet al te lang te maken laat ik tenslotte een reeks van zulke koosnamen volgen. Men vindt ze af en toe als een alias van de Hebreeuwse naam van een kind in besnijdenisregisters.
Koppel, Jankel, Jekkel en Jokkel van Jakob;
Mossel van Mozes;
Reisel (Roosje) van Rosa;
Tsirel van Sara;
Siesel (Zoetje) van Zoet, ook Zusje;
Schimmel van Simon;
Kreindel van Krone;
Mirrel van Mirjam;
Hoddel van Hadassa;
Glikkel van geluk;
Ansjel van Asscher;
Breindel (Bruintje);
Mottel van Mordechai;
Feigel van vogel;
Tsippora, Mendel van Menachem (vertrooster);
Teibel van Taube (Duitje);
Zekkel en Sikkel van Izaak;
Mindel van Wilhelmina (Mina);
Jildel van Juda;
Getsel van Gottlieb, op zijn beurt van Jedidja (G’ds geliefde).
Tenslotte Hendel en Gendel van Hanna. De bijbelse naam Chana (genadig) werd in Europa Hanna, maar in het Russisch bestaat geen ‘h’ en wordt deze ‘g’. Zo komt Gittel van het Jiddische ‘git’, goed, en het hebreeuwse ‘tov’ (“dat we toffe jongens zijn”) en de namen Tuvia (G’d is goed) en Tova
maar in Rusland was Gittelman niet slechts de man van Gittel maar ook een hoedenmaker (hit=hoofd).
Veel plezier ermee!