Papendrecht in de Tweede Wereldoorlog 1940-1945 – deel 5
DE BELEVENISSEN VAN DE JOODSE ONDERDUIKERS SIMON EN MEYER LEVISSON (DEEL 5) EN DE JOODSE KOERIERSTER BLANCA WIENER (DEEL 7) IN DE 2E WERELDOORLOG VERTELD DOOR DE VERZETSSTRIJDER CORNELIS DE KONING PZ UIT PAPENDRECHT.
In 2005 kwam ik met Cees de Koning (1927) in contact naar aanleiding van de straatnaamgeving van zijn vader Pieter de Koning in de nieuwe wijk Oostpolder waarvoor ik bij de gemeenteraad een verzoek had ingedient vanwege zijn moedig optreden in de 2e wereldoorlog door Amerikaanse en Engelse piloten via een crossline door de Dordtse Biesbosch naar bevrijd Brabant te brengen.
Ik was op zoek naar aanvullende informatie over de crossline door de Dordtse Biesbosch van zijn vader in oorlogstijd.Vanalles kwam op tafel daar aan de Visschersbuurt, foto,s en een Engelse en Amerikaanse medaille enz ook kreeg ik het verhaal ,,De Ark,, onder ogen dat Cees de Koning had geschreven over zijn ervaringen die hij had beleeft in oorlogstijd ,die ervaringen had hij op papier gezet op verzoek van Lou de Jong de oud directeur van het Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie (RIOD)
Een copie van het verhaal mocht ik meenemen en e.v.t bewerken, een journalist heeft in april 2005 enkele stukken van het verhaal gepubliceerd in ,,De Stem van Alblasserwaard,,
Het verhaal gaat over de ervaringen van de toen nog jonge Cees de Koning (1927 Papendrecht) die tijdens de oorlogsjaren betrokken was bij het verzet in Papendrecht en de crossline (tochten over water) door de Dordtse Biesbosch van Papendrecht naar het al bevrijde Lage Zwaluwe in de barre winter van 1944/1945 het zgn ,,Lijntje van de Koning,, deze werden uitgevoerd vanuit Oosteind 25 te Papendrecht Deze crosslijn stond onder leiding van zijn vader Pieter de Koning (Ouwe Piet)1888 en werd uitgevoerd samenwerking o.a. met zijn zoons Cornelis (1927) en Wim (1920) en onderduiker Jan Levisson (1916) op de thuisbasis zijn vrouw Wilhelmina de Koning (1889) en vele anderen uit Papendrecht.
De familie de Koning had vergunning van de Duitsers om in de grienden in de Dordtse Biesbosch te werken .de Duitse weermacht had het rijshout hard nodig voor hun verdediging .Zodoende konden zij bij de Sliedrechtse spoorbrug de wachtposten passeren.Iedere Maandagmorgen vroeg vertrokken zij in hun roeiboot onder de spoorbrug van Sliedrecht door rechtsaf over de dam naar hun grienden in de Donkerepolder waar ook hun ark daar verbleven zij de hele week en vrijdagsavond keerden zij weer terug naar huis.
Tijdens hun werkzaamheden in 1943 in hun griend de Donkerepolder zagen zij enkele jonge mannen door de griend lopen die zich schuil hielden in de ark in de Dordtse Biesbosch. De jonge mannen kwamen uit Sliedrecht met o.a. ,,Zwarte Jan,, die bekend was in de grienden, zij waren actief in het verzet van Sliedrecht. Later werd deze ark gebruikt om er onderduikers in onder te brengen waaronder 2 jonge Joodse onderduikers uit Dordrecht de broers Meyer (Jan)Levisson(1916) en Simon (Tom) Levisson (1914) en later kwamen daar nog Joost/Gerrit/Tom/Henk en Wout bij
Het verhaal ,,De Ark,, heb ik nu bewerkt Het geeft een spannende tijd weer die wij ons nu niet meer voor kunnen stellen over Pieter de Koning en zijn gezin uit het Oosteind van Papendrecht die bereid waren hun leven te wagen in de 2e wereldoorlog om andere mensen te helpen en in veiligheid te brengen.
Verhalen over de 2e wereldoorlog zijn nooit compleet en ik heb niet gezocht wie de personen waren die in het verhaal ,,De Ark,, worden genoemd, op mijn verzoek gaf Cees de Koning wel de achternamen van de 3 Joodse personen die in het verhaal worden genoemd.
Over de Joodse onderduikers Meyer (Jan) Levisson (1916 ) en Simon ( Tom) Levisson(1914) uit Dordrecht en de Joodse koerierster Blanca Wiener alias Zr Olsinga (1920 Eindhoven) heb ik wat achtergronden aangevuld.
Historica /schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser Papendrecht
——————————
ONDERDUIKERS VERSCHOLEN IN DE ARK VAN FAMILIE DE KONING IN DE DONKERE POLDER VAN DE DORDTSE BIESBOS IN 1943
Op een dag in het oorlogsjaar 1943 waren we ( PIETER DE KONING en zijn zoons) aan het werk in onze griend in de DonkerePolder gelegen in de Dordtse Biesbosch ( op de lokatie waar nu BIEBOSCH CENTRUM DORDRECHT staat), toen we een paar jonge kerels door de griend zagen scharrelen.Op zich niets bijzonders die kom je overal wel eens tegen, maar in die tijd in 1943 was dat niet gewoon dat jonge kerels van tussen de 20 en 25 jaar in de grienden rond liepen .In 1943 werden de jongens in die leeftijd door de Duitsers opgeroepen om in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken . De meesten vertrokken inderdaad naar Duitsland ,maar anderen gaven hier geen gehoor aan en vertrokken voor het oog van de buren zogenaamd naar Duitsland maar doken elders onder bij een boer ,familie of in een andere woonplaats.Werd je later bij een razzia toch opgepakt of verraden dan werd je naar een kamp getransporteerd en dan was je slecht af. De jongens die rond liepen in de grienden gaven de voorkeur aan om onder te duiken in de Dordtse Biesbosch , het waren jongens uit Sliedrecht waarvan de meesten wel thuis waren in de grienden van de Biesbos met zijn kreken.
De Biesbosch was voor de Duitsers een gevaarlijk en onbekend gebied waar zij liever niet kwamen het gebied met zij grienden en kreken was voor een onbekende een gevaarlijk gebied met zijn vele water en modder en de sterke stroming met eb en vloed. Waar je bij hoog water kon varen en bij laag water bleef steken in de blubber en waar je in de zomer als het blad aan het hout hangt, op een paar meter afstand niet te zien was. Mijn vader Pieter de Koning wilde toch weten wat die jonge kerels daar te zoeken hadden zijn griend en wilde meer van deze jongens weten . Na afloop van ons werk in de griend gingen we op verkenning uit .er moesten nog wat fuiken met paling gelicht worden een een eend of duif geschoten worden want in die tijd was het eten al schaars ook voor het grote gezin de Koning Een boutje en wat paling was een welkome aanvulling voor moeder de vrouw voor de maaltijden .Ons jachtgeweer voor het verjagen van de spreeuwen in het riet moest worden ingeleverd nu gebrukten wij een buks voor het schieten van een eend of duif. Toen we in de kreek aankwamen om de fuiken te lichten zagen we tot onze verbazing daar de Ark liggen die werd bewoond door de jonge kerels die we hadden zien lopen.We maakten kennis en een ervan werd ,,ZWARTE JAN,, genoemd die was bekend met het werken in de grienden later werd deze ,,Zwarte Jan,, commandant van het verzet in Sliedrecht.
Erg veilig lag de ark nog niet en Pieter de Koning stelde voor de Ark naar zijn griend te slepen dat was een nog veiliger plek ,nu kon iedereen de ark zien liggen als je de kreek in voer.Er werd een stuk uit de kade die rondom de griend lag gegraven en met hoog tij werd de Ark naar binnen getrokken en daarna werd de kade weer hersteld. De Ark lag nu veilig in een half droge sloot in het midden van de griend in de Donkerepolder verscholen onder het lange hout dat er van beide kanten overheen boog, ook vanuit de lucht was de Ark onzichtbaar. Voor drinkwater werd een put gegraven ,het water was toen nog tamelijk zuiver in de Biesbos. De put liep bij hoog water geregeld onder en als het weer een beetje gedaald was kreeg je mooi helder water
De W.C. werd gemaakt boven een stromende greppel die voor de afvoer zorgde en er werd een hutje gebouwd van een paar flinke stokken met grienhout eromheen gevlochten. De Ark was maar op een punt te bereiken door een paar planken over de kreekjes in de griend te leggen. Deze konden in geval van nood weggehaald worden. Het werk in de griend werd nu stilgelegd op wat onderhoud na om zo de begroeing van de Ark in stand te houden zodat dat hij er onder verscholen lag. Een griend bestaat uit smalle akkertjes van 4 meter breed gescheiden (gewisseld of geregeld) door greppels ,die eindigen in kreekjes (leidkreekjes) die meestal te breed waren om overheen te springen.Deze kreekjes eindigen weer in duikerkreken. De griend was maar van een punt te bereiken door een paar planken over de kreekjes te leggen.
De boeren uit de omgeving zorgden voor melk en aardappelen, de rest werd zo af en toe in de nacht in Sliedrecht gehaald.In de kreken werden fuiken uit gezet voor vis en paling, die waren er toen nog volop aanwezig in de Biesbosch . Om de kachel te stoken voor het eten en de warmte, werd hout gehakt uit de griend.De bonkaarten voor voedsel enz van de jongens die waren opgeroepen om naar Duitsland te gaan werden ingetrokken ,maar geen nood van uit de Ark werden allerlei plannen voorbereid zoals het overvallen van de distributiekantoren waar de bonkaarten lagen opgeslagen daarna waren er weer genoeg bonnen voor het voedsel enz voor de onderduikers die in de Ark zaten en alle anderen die ondergedoken zaten op de zolders en kelders in de de huizen.In de loop van de oorlog werd het voedsel steeds schaarser en het werkterrein van de leden van het verzet uit Sliedrecht die nog in de ark ondergedoken zaten verlegden hun werkterrein er werden wapens gesmokkeld voor de geplande overvallen en ze ontsnapten soms maar net aan de dood .
De overval op het POSTKANTOOR in SLIEDRECHT was spannend omdat de leden van het verzet maar 3 pistolen hadden, waarvan er maar een betrouwbaar was en enkele patronen.Toch wilde zij de overval doen er waren dringend voedselbonnen nodig. Zij hadden de steun van de postbeambte,die hun op de hoogte had gesteld dat er op een bepaalde datum 11.600 bonkaarten zouden worden gebracht. Het plan van de overval was als volgt. De postbeambte zou om 8 uur ,savonds twee personen van de overvalploeg binnen laten ,want een van de dames op het postkantoor moest over werken dat was wel een probleem voor de overvallers die gemaskerd waren en zij waren bang dat de vrouw zou gaan gillen ,zij werd naar de deur gelokt en overmeesterd ,vasgebonden met een prop in haar mond op de vloer van het kantoor gelegd.
De bekende postbeambte opende de kluis en de waardevolle bonkaarten werd in zakken gedaan en op de fiets gebonden en aan boord van hun boot die in de haven van Sliedrecht lag gebracht om daarna snel de rivier de Merwede over te steken tot bij de Helsuis. Daar werden de zakken met de bonkaarten weer uitgeladen en via de Josinapolder,Moldiep door de grienden naar de Ark gebracht .Vandaar werden deze bonkaarten overgebracht naar een speciaal ditributiekantoor in Utrecht Daarvandaan warden de bonkaarten weer verspreid onder de verzets groepen die zorgde voor het voedsel enz voor de vele mensen die onder gedoken zaten.
De volgende overval was op het GEMEENTEHUIS in ETTENLEUR, de opdracht was om daar het bevolkingregister te verbranden en de persoonsbewijszegeltjes te stelen.
Bij overval op een POLITIEBUREAU in DELFT werden 36 revolvers buit gemaakt waarbij een van de verzetslieden GER WEVERS werd doodgeschoten door een agent van politie die naar zijn papieren vroeg. Deze bleken niet in orde te zijn en hij werd verzocht mee naar het politiebureau te gaan ,daar hadden de overvallers geen zin in omdat zij nogal bezwarend materiaal bij zich hadden .zij namen de benen waarop een agent zijn revolver richtte en Ger Wevers in de rug schoot , waar aan hij enkele uren later overleed.
Een overval op WAPENS IN DORDRECHT , de jongens van het verzet Sliedrecht uit de Ark werkte ook samen met de verzetgroep van de Staart in Dordrecht .Van de verzetsgroep in Dordt was een van hun leden door verraad door de Duitsers gevangen was genomen en onder druk werd gezet ,door martelen en kruisverhoren,was door geslagen en noemde namen. Waarop weer nieuwe arrestaties volgden.Een paar leden van het verzet moesten met een handkar met de wapens die afkomtig waren van een dropping in veiligheid brengen om zo de razzia aan De Staart die op handen was tegen te houden. Onderweg werden zij aangehouden en schoten zij de Duitse Soldaat dood, de andere Duitsers werden door het schot gealarmeerd waarna de mannen de handkar in de steek moesten laten.
Zij sprongen zo gauw mogelijk in het Wantij ( bij De Staart),waarbij zij door de stroming geholpen de rivier de Merwede wilde bereiken en daarna konden overzwemmen naar Papendrecht.Een van de mannen lukte het de overkant te bereiken ,die kon zich bij een schipper weer drogen en was vrij, maar de andere man die inzag dat hij de overkant niet meer kon bereiken, keerde terug naar de Dordtse oever,waar hij halfdood door vermoeidheid en kou weer aan de wal kwam en door de Duitsers werd opgepikt.Toen hij weer bij was gekomen moest hij vertellen wat er was gebeurd, hij vertelde dat hij kolen wilde gappen en dat er opeens op hem werd geschoten , toen was hij het Wantij ingesprongen .De Duitsers geloofde zijn verhaal ,maar hij werd toch op transport gesteld naar Duitsland ,omdat hij een onderduiker was.
—————
TWEE JOODSE BROERS SIMON EN MEYER LEVISSON DUIKEN ONDER IN DE ARK VAN FAMILIE DE KONING IN DE DORDTSE BIESBOSCH 1944
De Ark in de griend in de Biesbosch was verlaten door de leden van het verzet uit Sliedrecht en lag te wachten op nieuwe onderduikers die zich al spoedig zouden melden
De 2 joodse onderduikers kwamen uit Dordrecht het waren de broers SIMON(TOM) LEVISSON geboren in 1914 te Dordrecht , hij werkte bij de PTTen was getrouwd en MEYER (JAN) LEVISSON geboren in 1916 te Dordrecht hij was schilder van beroep en ongetrouwd zij waren de zoons van de uit Litouwen gevluchtte Mozes Levisson en Jette de Boers uit Amsterdam
Meyer(Jan) Levisson zat als Jood ondergedoken op een zolderkamertje in Dordt, hij wilde daar weg omdat het daar niet meer uit te houden was. Altijd maar binnen zitten, het leek wel een gevangenis en de voedselvoorziening was ook een probleem, maar dat was het ergste niet ,daar kon via het verzet wel wat aan gedaan worden ,via hun contacten zorgden zij dat Jan Levisson (die zijn voornaam veranderde in Jan dat klonk minder Joods dan Meyer) naar Papendrecht bij de familie de Koning werd gebracht die woonde in het Oosteind 25 buitendijks waar hij zich vrijer kon bewegen Op de dag was hij in huis en savonds ging hij naar de rietkeet om daarin een schelf biezen te slapen .Om zijn tijd te verdrijven ving hij katten die dan daarna werden gedood en gegeten als welkome aanvulling op het voedsel .Daarna verhuisde was Jan(Meyer) Levisson naar de Ark in de Biesbos ,dat ging niet zonder kleerscheuren door het lange binnen zitten en te weinig beweging en te weinig voedsel was hij een beetje stijf geworden.
De narigheid begon al in de Molensleep( De Ketel) water achter Oosteind 25 in Papendrecht waar de boot lag.Het was bijna laag water en de boot raakte in de blubber dus er moest even uitgestapt worden om de boot wat lichter te maken en hem zo naar dieper water te duwen. Jan(Meyer) Levisson zakte hierbij in de blubber en toen zijn laars een beetje vastzoog wilde hij vlug gaan staan ,met het gevolg dat zijn laars in de blubber blijft steken.
Ik (Cees de Koning) moest er aan te pas komen om de laars er weer uit te halen. Verder verliep de reis voorspoedig,zolang er maar water was.In de griend aangekomen begon het liedje weer opnieuw,bij het uitstappen zakt Jan in de blubber,kan zijn evenwicht niethouden en ging languit in de blubber.dat was een mooi gezicht Jan met zijn beteuterd gezicht, het leek zwarte piet wel.De spullen die mijn moeder had meegegeven werden uitgeladen en eerst werden droge kleren voor Jan eruit gezocht.Daarna begon de tocht door de griend,wat voor Jan ook al niet meeviel.De struiken wilden voor hem niet opzij gaan, maar dat was maar even.Jan was na een paar weken al een GRIENDUIL (bijnaam voor de griendwerkers) De Ark was nu weer bewoond.Jan werd al gauw vergezeld van zijn broer Simon Levisson die zijn voornaam veranderde in Tom .Hij zat ook ondergedoken in Dordt en hij vertrouwde het niet meer en wilde naar een veiliger plek verraad lag altijd op de loer. Voor zijn gezin zou worden gezorgd Jan en Tom hadden gezien hun beroep (Jan was schilder en Tom werkte bij de P.T.T.) geen enkele ervaring met het werken in de grienden gaande weg ging het beter .In het begin kon Tom zijn gegraven greppels maar niet recht houden en Jan zat van top tot teen onder de blubber.
Jan wist op alles wel raad en als er te veel paling was gevangen dan opgegeten kon worden dan ging de rest van de Paling in een vat zonder bodem ,waaronder een vuurtje werd gemaakt en weer werd afgedekt met nat gras .zo werd de paling gerookt en zag Jan er weer uit als Zwarte Piet De volgende onderduiker in de Ark was JOOST die een oproep kreeg om naar Duitsland te vertrekken en daarna volgde de onderduiker GERRIT die beroepsofficier was geweest bij de marine ,maar eerst niet wilde onderduiken omdat zijn vrouw en kinderen zonder middelen van bestaan zouden zitten.Maar vanuit het verzet werd hem verzekerd dat hij bonkaarten kreeg en dat zijn vrouw en kinderen ook verzorgd zouden worden,Gerrit stemde er mee in en vertrok naar de Ark ,voorzien van een paar revolvers Zolang het dag was werd er gepost op de Driesprong ,dit was de enige sloot , die toegang tot de Griend verschafte .Aan de andere kant was een lange smalle kreek waar je alleen maar met een heel klein bootje door kon.Daarvandaan verwachtte wij geen Duitsers zo nu en dan hoorden we knallen uit de Josinapolder.dat was dan een Sliedrechtse landwachter(N.S.B.er),die eens poolshoogte ging nemen bij overdiep (polders gelegen tegenover Sliedrecht),maar hij kwam nooit verder dan de Josinapolder en knalde wat op eenden en duiven,want hij was huiverig voor de Griend
De voedselvoorziening van de nieuwe onderduikers in de Ark werd verzorgd door de boeren in de Dordtse Biesbosch .De fuiken werden voor vis en paling weer uitgezet en de buks deed weer dienst om een boutje te schieten .Brood en andere boodschappen brachten wij op maandagmorgen mee van huis (Oosteind 25 Papendrecht) en daar moest de hele week mee gedaan worden. Omdat we vergunning hadden van de Duitsers om in de grienden te werken (de Duitse weermacht had het rijshout uit de grienden hard nodig had voor hun verdediging) konden wij makkelijk langs de wachtposten bij de spoorburg van Sliedrecht passeren op weg naar onze griend. Voor aanvulling van het voedsel werd een heuveltje aan de oostkant van de Griend omgespit en ingezaaid met sla,bonen en komkommers.
De sla werd opgevreten door de slakken en de bonen werden gestolen door langs varende kanovaarders en hengelaars.,maar de komkommers deden het geweldig .Toen ze rijp waren werden ze geplukt en in schijven gesneden,wat azijn erbij en zo bij de aardappelen. Gerrit vroeg of ze niet gekookt moesten worden ,,Welnee,, zei Joost,,Komkommers kan je niet koken,, maar Gerrit hield vol dat je komkommers wel kan koken.,,Jij bent gek met je gekookte komkommers,, zei Joost Toen had je de poppen aan het dansen. Het liep bijna op vechten uit mijn vader suste de boel weer, maar het stopwoord was later altijd weer gekookte komkommers.
De dagen warden besteed met het graven van greppels en wieden in de griend.Joost had het werk al meer gedaan en Gerrit kwam uit een familie van Grienduilen (griendwerkers),voor hij naar de marine ging werkte hij met zijn vader in de griend,dus die twee hadden geen moeite met het werken in de griend.de gebroeders Jan en Tom Levisson hadden er wel moeite mee in het begin Jan was schilder van beroep en Tom werkte bij de P.T.T. dus dat was heel iets anders. We kregen geregeld bezoek van de jongens uit het verzet van Sliedrecht en van de Staart in Dordrecht. Het verzet van de Staart vroeg ons om medewerking als dit nodig zou zijn en daar gingen wij mee akkoord. Ik mocht gezien mijn jeugdige leeftijd toch meedoen voor het overbrengen van berichten en ze konden mij goed gebruiken en bij slecht weer als er toch geen hengelaars in de Biesbosch waren werden de pistolen zo nu en dan ingeschoten.Dan werd er op ratten geschoten en dat waren er nogal wat ,die kwamen op het afval van het eten van de Ark af.
Ondertussen werd de ploeg van onderduikers in de Ark weer uitgebreid HENK enJAN uit het LAND VAN ALTENA werden door de Duitsers gezocht en hadden een veilige plaats nodig.Hoe meer zielen hoe meer vreugd.alle onderduikers werden voorzien van gestolen bonkaarten en alle valse papieren die nodig waren voor de goede gang van zaken. Zo werd een landarbeider ineens schipper en de schilder ineens een griendwerker .Maar er was meer eten nodig dan wat op de bonnen te verkrijgen was,daar zorgde de boer in Polder Maltha voor. Die zorgde voor de aardappelen,tarwe en bruine bonen en een schaap.Dat alles tegen regeringsprijs,zoals dat toen werd genoemd.Alles werd in boten geladen onder een partij griendhout of riet verborgen. Het leven ging weer zijn gewone gang , heel de week werd er gewerkt in de griend, ,vrijdagsavond gingen wij naar huis in het Oosteind 25 in Papendrecht .Op zaterdag werd door de familie de Koning boodschappen gehaald voor de onderduikers en eten en groente gebracht naar de vrouw van Tom Levisson in Dordt en de vrouwen van Gerrit en Joost , Jan Levisson was nog niet getrouwd, gelijk werd bij de vrouwen ook vuil wasgoed gebracht en verwisseld voor schoon goed, dat op maandag weer mee werd genomen naar de Ark
———-
HANNES DE TAMME KRAAI BIJ DE ARK VAN FAMILIE DE KONING IN DE BIESBOSCH
Op een dag liepen we de griend eens rond en vonden we een kraaienest met jongen erin Ik had al eens gehoord dat kraaien gemakkelijk getemd konden worden.Ik nam er een mee naar de Ark,het was nog maar een kale flapper.Hij kreeg een plaatsje in een kistje onder de tafel. We gingen visjes voor hem vangen die gretig naar binnen gingen. De afval van de paling werd ook in zijn bek gestopt ,die heel de dag open ging ,,Kra kra kra,, Hij werd al gauw HANNES genoemd en dat is altijd zo gebleven.iedereen hield van hem, behalve de hond.die zag dat er meer aandacht aan Hannes werd besteed dan aan hem. Hannes groeide voorspoedig op, hij leerde al gauw vliegen.Hij was ieders vriend en schooierde bij iedereen om lekkere hapjes zoals vis, worst of kaas.
Aan brood had hij een hekel ,toen hij goed kon vliegen wilde hij niet meer binnen blijven.Hij vloog de hele dag rond de Ark en ging ,s avonds op het dak zitten te roesten (slapen) .Alleen als iedereen binnen was , was hij ook binnen, hij hield van gezelligheid en wist precies wanneer het 12 uur was ,dan cirkelde hij roepend ,,Kra,kra,kra,, rond en als je niet vlug genoeg kwam naar meneer zijn zin, dan streek hij neer boven op je pet,ging je dan nog niet mee dan ging Hannes op het handvat van je schop zitten. Als Hannes luid krassend rond cirkelde boven de griend dan was er absoluut iemand in de buurt.Als er een bootje of een kano de kreek in voer bij de griend dan waarschuwde hij al,terwijl het nog wel vijfhonderd meter verwijderd was van de Ark . Hij was voor ons een goede bewaker. Als ,s morgens de deur open ging ,schoot Hannes met zo,n gang naar binnen dat soms de kopjes of de borden op de tafel rammelden.
Eens vloog hij Tom Levisson midden in zijn gezicht,zodat hij gewoon omtuimelde. Tom was zo nijdig dat hij hem beet pakte en hem met dezelfde gang met een knetterende vloek weer naar buiten smeet,waarbij Hannes zo hard tegen de deurpost aan kwam dat hij in katzwijm bleef liggen. Hannes was een week van streek en Tom had er wel spijt van maar ja het was gebeurd. Hannes de kraai was weer helemaal de oude en werd erg ontdeugend.Hij sleepte alle glimmende dingen weg, zoals lepeltjes en een mes of schaar en zo, deze verborg hij dan op het dak van de Ark onder wat riet.Als er paling geslacht werd zat Hannes achter je rug in afwachting om toe te slaan als je dan klaar was en je legde de paling neer dan schoot Hannes met een gang naar voren en pikte de paling weg en verdween ermee in de lucht en ging hem dan op een rustige plaats opeten .De hond plagen deed hij ook graag,als hij lag te slapen trippelde Hannes onhoorbaar op de hond toe en pikte hem in zijn achterste en verdween dan vlug achter een struik. Dan hapte de hond een gat in de lucht, zodra hij zijn ogen weer dicht deed begon het spelletje weer opnieuw. Dan begon hij zachtjes te grommen , maar Hannes was hem altijd te vlug af verder waren het goede vrienden.
Op een zekere dag ging Hannes weer geweldig te keer ,Jaap kwam de griend in, hij had vroeger ook in de giend gewerkt en wist waar hij moest wezen. Jaap kwam met een boodschap van mijn vader Pieter de Koning die thuis was,dat er problemen waren Er was familielid van een van de onderduikers in de Ark die ruzie had met de familie, en van de hele boel van de Ark en de onderduikers op de hoogte was en deze wilde uit kwaadheid de hele boel gaan verraden over de onderduikers in de Ark. We moesten de Ark zo snel mogelijk verlaten en alles opruimen zodat het leek op een grienwerkers Ark ,die al een poosje verlaten was .We scharrelde op de dag maar wat rond of konden bij de boer in de polder blijven tot dat er bericht uit Papendrecht kwam wat er moest gebeuren. We waren in de nacht ook waakzaam gebleven ,de andere dag kwam mijn vader met het bericht dat alles weer veilig was.
De persoon die de boel wou verraden was met de dood bedreigd. Het verzet had reeds besloten de man op de ruimen voor dat hij de boel kon gaan verraden .Maar mijn vader vond dat de dood het laatste middel was en wilde op zijn manier proberen met de verrader te praten Hij stelde persoon in kwestie voor de keus dood geschoten worden of op erewoord van het verraad afzien. Hij koos voor het laatste ,onder een vloed van tranen kwam de belofte dat hij zou zwijgen. Toen we die nacht niet bij de Ark waren geweest omdat de Duitsers overal op wacht stonden , keerden we via het Moldiep weer naar de Ark terug toen we door Hannes uitbundig begroet werden. Hij vloog van de een naar de ander en liet merken dat hij honger had, hij had de hele dag niet gegeten ,meneer was gewend dat er voor hem werd gezorgd ,zodoende had hij nog niet geleerd voor zichzelf naar eten te zoeken.
Nadat de slag bij Arnhem was mislukt werd Noord Nederland nog niet bevrijd en gingen we een donkere hongerige winter tegemoet. Alle gebieden werden bewaakt en de Biesbosch moest ontruimt worden We haalden de Ark leeg en namen Hannes de Kraai mee naar huis maar deze ontsnapte op weg naar huis .Na een week gingen we kijken bij de Ark ,eerst was Hannes nergens te vinden .Op ons geroep ,,Hannes,Hannes ,kom dan,kom dan,, kwam Hannes uit de lucht vallen en lande op mijn pet. We hebben geprobeerd hem weer mee te nemen maar dat lukte niet en hebben hem maar in zijn element achter gelaten .Hij was in staat om voor zich zelf te zorgen , jammer genoeg hebben we hem nooit meer gezien.
—————–
SLIEDRECHTSE LANDWACHT V/D N.S.B. OP ZOEK NAAR ONDERDUIKERS IN DE BIESBOSCH
Op een dag kwam iemand van de verzetsgroep uit Sliedrecht met de mededeling dat waarschijnlijk deze nacht de Sliedrechts landwacht de Biesbosch in zou komen, op zoek naar onderduikers.Ze hadden een tipt gekregen dat er onderduikers in de Biebosch zaten. Dus wees op je hoede was de waarschuwing. Nu,dat waren wij dan ook.de wapens werden netjes schoongemaakt en in gereedheid gebracht. Deze nacht werden er posten uitgezet,wat anders nooit gebeurde bij nacht, omdat de griend bij nacht ontoegankelijk was voor vreemden. Die nacht sliep niemand.Toch werd het een rustige nacht.Alleeen hoorden we het gebrom van honderden bommenwerpers die over kwamen ,maar er werd geen enkele landwachter gezien. Maar de volgen nacht kwam de Sliedrechtse landwacht wel alleen kwamen ze niet verder dan de Helsluis aan de Merwede in de Biesbosch (gelegen tegenover Sliedrecht) .Daar werden ze opgewacht door enkele leden van het verzet uit Sliedrecht en zij werden warm ontvangen en gelijk afgerekend, de twee grootse N.S.B.verraders werden dood geschoten en er volgde een grootse begrafenis op ,s rijkskosten ,,Gevallen voor de goede zaak, voor vol en vaderland,, De andere leden van de Sliedrechtse landwacht kwamen er ook niet zonder kleerscheuren vanaf, zij werden allen gewond en tot ver in de omtrek heeft men ze horen roepen om hulp. Over het boven genoemde voorval werd in Sliedrecht een aardig gedicht geschreven.
TIEN LEDEN VAN HET N.S.B.ERS ZOOTJE UIT SLIEDRECHT GINGEN OP ONDERDUIKERS JACHT
Tien leden van het N.S.B. ers zootje ,voeren in een door maan verlichte nacht.
Zwaar bewapend in een bootje op onderduikersjacht.
Ze kregen een tip van een hun onbekende: ,,In de Biesbosch is het niet pluis,,
Een uitgebreide onderduikersbende waande zich daar thuis.
Hun aanvoerder sprak tot zijn mannen: ,,Daar trekken wij op uit,,
Het zal er allicht wel even spannen, de hand dus aan de spuit.
Hun zegsman stond op de wacht ,bij de Helsluis overdiep.
Het wachtwoord was ,,Hier Landwacht,, de verraders lachten al heel geniept.
De Musserds waren precies op tijd ,doch wat vreslijk avontuur
Toen het wachtwoord was gegeven, nam de onbekende hen onder vuur.
Twee van de felste NSB,ers, stierven daar de verradersdood.
Hoort hoe de rest der ,, Heil Hitler,, schreeuwers in nood
Ze keerden als bezeten ,t erug aan Sliedrechts wal,
Willem C.had in zijn broek gescheten, in het ziekenhuis vond men dat een vies geval.
Willem bleef maar kermen ,,O,o, ze schoten met scherp,,
Willem blijf maar wat achter de schermen, want weet je, er daagt een oranje sjerp.
Daarna zijn er geen landwachters uit Sliedrecht meer in de grienden geweest Biesbosch.De Duitsers echter wel,die zijn toen er in Sliedrecht een razzia was ook aan de overkant van Sliedrecht in de Biesbos geweest en hebben daar enkele polders afgezocht. Ook rondom de griend waar de Ark lag ,maar blijkbaar hadden zij meer interesse ind het spek en de eieren van de boeren in de Biesbos.
DOLLE DINSDAG JUNI 1944 ,BIJNA BEVRIJD EN DE ARK IN DE BIESBOSCH WORDT VERLATEN.
Op een dag konden we het gedonder van de kanonnen in het zuiden goed horen en ook dat de R.A.F. actief was met hun mitrailleurs en bommen gooien op de terugtrekkende Duitsers. Er kwam iemand van de verzetsgroep van de Staart in Dordrecht met de boodschap dat de geallieerden bij honderdduizenden ons land binnenkwamen en dat Eindhoven al was bevrijd en dat de tanks al snel noordelijke richting kwamen. Als de Moerdijkbruggen heel zouden blijven waren de geallieerden binnen korte tijd in Dordrecht. Nu de geallieerden on onze richting oprukten kwamen de leden van het verzet in aktie en moesten er plannen gemaakt worden voor de strijd die ging komen . Er werd geoefend met stens en het gooien van handgranaten. De spoorbrug bij Sliedrecht moest indien mogelijk gespaard worden .Mijn vader (PIETER DE KONING) ging vlak onder de brug vissen met zijn boot en BEN maakte intussen ongemerkt een tekening van de springlading die onder aan de brug was bevestigd door de Duitsers .Wij uit Papendrecht moesten met de verzetsploeg van De staart in Dordrecht de ene kant van de spoorbrug bezetten en de verzetsploeg uit Sliedrecht de andere kant.
Wij moesten nu meteen vertrekken en verzamelen bij de boerderij van de Merwedepolder,zodra de duisternis ingevallen was .Daar werden de orders afgewacht .De spullen werden ingepakt en in de aak geladen . Wat een opwinding, nu waren we misschien in een paar dagen bevrijd dachten we. Er was nog een behoorlijks stroming van wege de vloed , maar om te wachten tot het eb werd hadden we niet. Dat werd hard trekken aan de riemen met zo,n grote aak, maar we kwamen er toch tegen de stroming in .Toen we bij de Wantijbrug kwamen zagen we dat deze door de Duitsers was bezet .Wat nu te doen ,gewoon doorgaan werd besloten,want ze hadden ons toch al gezien en teruggaan wekte argwaan.
De Duitsers waren echter helemaal van streek .ze stonden met spier witte gezichten op de brug, allemaal jongens van een jaar of 18. De angst voor de naderende vijand was van hun gezichten af te lezen. Een Duitser kwam naar ons toe , toen we onder de brug doorgingen en vroeg waar we heen moesten.Naar Dordt antwoorde Tom Levisson ,,We zijn griendwerkers en keren weer naar huis,,.Toen zei hij nog dat het hard stroomde, maar dat wisten wij zelf ook en zonder verder te vragen of kijken ging hij weer terug. .Daar waren we weer goed vanaf gekomen. We bereikten de boerderij in de Merwedepolder en gingen een praatje maken bij de boer.We mochten bij de boer in de kamer en kregen daar eten en drinken.De boer had ook de radioberichten gehoord en dacht dat de geallieerden nog wel deze nacht in Dordrecht zouden aankomen als de moerdijkbruggen gespaard bleven. Het was intussen al laat geworden er was nog niemand van de verzetsploeg van De Staart gekomen Mijn vader kon zo niet langer wachten en ging zelf een kijkje nemen op De Staart.
De teleurstelling was daar groot want hij kreeg te horen dat de komende bevrijding nabij was, allemaal nep was geweest van de Engelse radio ,,Het was om de Duitsers de stuipen op het lijf te jagen,, en dat was heel goed gelukt. Maar voor ons was het een grote tegenvaller ,dat begrijp je.We moesten maar zien dat we terug kwamen ,dat was niet zo gemakkelijk .Want als de Duitsers bekomen waren van de schrik dan worden de zaken alleen maar moeilijker.We bleven die nacht maar bij de boer en sliepen in het hooi .We kregen een glas melk van de boerin en de boer haalde een lamp, om ons naar het hooi te brengen . Het hooi was trapsgewijs opgestapeld .Jan Levisson en ik klommen op het bovenste gedeelte daar was het heerlijk slapen ,de anderen hadden geen zin om helemaal naar boven te klimmen en bleven halverwege steken .We maakte een kuil in het hooi en trokken wat hooi over ons heen , je uitkleden was er natuurlijk niet bij. De boer wenste ons een aangename nachtrust en vertrok met zijn lamp naar de boerderij .We werden ,s morgens pas weer wakker toen de zon al scheen , gewekt door het geknetter van het mitrailleur vuur die een een trein onder vuur namen tussende Sliedrechtse brug en de Wantij brug .Het was een prachtig gezicht hoe zij de locomotief in de prak schoten.Een uurtje later kwam een locomotief uit Dordrecht om het wrak weg te slepen en de baan weer vrij te maken voor een volgend wrak,nadien zagen we alleen nog ,s nachts de treinen passeren.Die dag zijn we weer terug gegaan naar de griend .De aak bleef bij de boer liggen en te voet gingen terug , omdat wij de Wantij brug niet wilden passeren nu die door de Duitsers was bezet. Bij laag water werd het Moldiep over gestoken en zo kwamen we weer bij de Ark.
OP 28 SEPTEMBER 1944 BOMBARDEMENT OP DORDRECHT
In Dordrecht waren de Duitsers in spoedberaad bijeen om zich voor te bereiden op de geallieerden. Er was een staf van 15 Duitse officieren gestationeerd in het park Merwestein, deze waren in vergadering bijeen met nog andere hoge duitse officieren toen zij plotseling werden aangevallen door 49 bommewerpers van de R.A.F. De klap kwam geweldig aan er sneuvelden in 2 minuten tijd 3 Duitse generaals ,55 hoge Duitse officieren ,200 Duitse manschappen en 69 burgers waaronder kinderen van de buitenschool. De aanval was geheel uitgevoerd op aanwijzing van de Albrechtgroep van Dordrecht. Door het uitvallen de Duitse leiding werd de bevrijding van Brabant aanmerkelijk bekort Nu ging de opmars der geallieerden in Brabant gestadig door.De ene stad na de andere werd bevrijd .Breda,Tilburg,Eindhoven en Den Bosch waren al bevrijd en nu was het onze beurt,dachten we.
Het lichten van de kanonnen was nu goed zichtbaar bij nacht en we dachten dat ze de Moerdijkbruggen over kwamen .maar opeens was het afgelopen de Moerdijkbruggen waren vernield, waardoor de geallieerden niet naar Dordrecht konden komen. De maatregelen van de Duitsers werden aangescherpt en de Brabantse en Dordtse Biesbosch moesten worden ontruimd .De mensen werden gevacueerd en over de rivieren in veiligheid gebracht en de Dordtse Biesbosch werd spergebied , niemand mocht zich meer op de rivier begeven zonder geldige papieren .Ook de Sliedrechtse spoorbrug was verboden terrein .boten die toch de rivier op gingen werden door de Duitsers beschoten. De Ark moest nu ook verlaten worden omdat er geen gelegenheid meer was om voedsel te halen voor de onderduikers. Alles werd naar ons huis aan het Oosteind in Papendrecht gebracht en de onderduikers doken onder bij de familie de Koning aan het Oosteind in Papendrecht of elders.
Deel 6 VERHALEN OVER DE 2E WERELDOORLOG 1943/1945 VERTELD DOOR DE JONGE VERZETSSTRIJDER CEES DE KONING PZ UIT PAPENDRECHT
CEES DE KONING BEZORGT ,,DE VLIEGENDE HOLLANDER,, IN PAPENDRECHT
Dit was de naam van de blaadjes met berichten en mededelingen die in Engeland gedrukt werden en door de overvliegende bommenwerpers die vanuit Engeland naar Duitsland vlogen deze blaadjes uitstrooiden boven bezet gebied. Tijdens de avonden in de Ark werd er gesproken over de opmars door de Russen en over de komende invasie uit Engeland dit lazen we in ,,De Vliegende Hollander,, die we vonden in de griend als er snachts weer eens was gevogen door de bommenwerpens. Op zekere morgen toen er die nacht misschien wel honderden bommenwerpers overgevlogen waren, lag het in de griend bezaaid met ,,De Vliegende Hollander,, zoveel hadden we er nog nooit gevonden.We hadden er een heleboel verzameld en die gingen vrijdagavond mee naar huis. Toen het savonds donker werd, gingen we op stap met de hele bundel.Huis voor huis werd ,,De Vliegende Hollander,, door de brievenbus gewipt.
Nu waren we bij een zekere meneer D. aangekomen en vroegen ons af ,moet die er nu ook een hebben,want meneer D. was niet zuiver. ,,Ja zeker,, zei mijn vriend Jaap, die heeft hem wel het hards nodig. De smeerlap had zeker voor het raam zitten kijken,want toen we thuis kwamen zat de politie al op ons te wachten .De agenten waren wel niet zo erg beroerd ,want ze lieten al gelijk doorschemeren dat ze door meneer D. waren ingelicht, ,,Maar zij moesten hun plicht doen,,zeiden ze.Ik moest mee naar het burau ,onderweg werd ook Jaap opgehaald ,,Want die was er ook bij ,zeiden ze. Op het bureau werden we verhoord door hun commandant die als NSBer bekend stond.Hij wilde weten waar die dingen vandaan kwamen.,,Gevonden in de polder in de Biesbosch natuurlijk ,daar liggen ze bij duizenden,,. ,,Hoeveel heb je er opgeraapt,, werd er gevraagd.Dat wist ik ook niet precies ,ik had ze niet geteld . Jaap had gezegd van een stuk of 14 of 15.,,Of dat klopte,, vroeg hij? ,,Ik denk van wel,,had ik gezegd.
Toen moesten we de adressen opgeven waar we ,,De Vliegende Hollander,, in de bus hadden gestopt ,maar ik wist geen namen en ook geen adressen. ,,Maar ik zal ze zelf wel terug halen,, beloofde ik. Dat was goed,er gingen 2 agenten met ons mee en onderweg werd afgesproken dat als we niet tegen zouden werken om zo snel mogelijk de 15 krantjes weer binnen zien te krijgen .Dan zouden ze een goed woordje doen bij hun commandant.Toen zijn we maar begonnen bij meneer D,de agenten belden aan, de vrouw deed open,meneer D. liet zich niet zien.,,Of er soms een blaadje door de bus gegooid was en of ze dat mee mochten nemen. Toen naar de volgende buurman ,die lag al op bed en begon te mopperen of het morgen niet had gekund,maar we kregen het blaadje toch terug. Zo gingen we alle adressen af tot we er 14 bij elkaar hadden. De laatste ,,Vliegende Hollander,, lag bij ons thuis ,maar het beroerste was dat hij al aan een ander was doorgegeven Voor de schijn werd er nog wat gezocht , waarop een van de agenten ook mee ging zoeken ,ze keken in laden en kastjes ,dat was op zich niet erg maar er lag van alles bij ons in huis verstopt .De ene agent zei ,,Dat is zoeken in een hooiberg,, Moeder zei ,,Dat de kleinderen er mee hadden gespeeld,,
We gingen weer terug naar het bureau van de commandant en werden nog eens verhoord.,,Waarom of we dat gedaan hadden,, vroeg hij. ,,Je weet toch wel dat het verboden dingen zijn,, .Ik zei ,,Dat ik daar niet bij nagedacht had,, ,,Als ik je doorgeef aan de Duitse politie,, zei hij ,,Dan ga je naar een kamp,,.Na nog wat bedreigingen aangehoord te hebben werden we naar de cel gebracht. Schoenveters,bretels en zakmes werden afgenomen.Jaap ging een deurtje verder.Er stond een tonnetje in de hoek er stond een stoel en er lag een strozak met een paar dekens, dat was het gehele inventaris van de cel.Toen het een poosje rustig was,riep Jaap ,,Of ik kon slapen,, Ik riep ,,van niet,,want de strozak zat vol met vlooien, het jeukte over mijn hele lichaam.Dat was bij Jaap ook het geval.Ik moest steeds maar denken aan die smerige meneer D. die ons er zo gemeen ingeluisd had.Ik kon hem wel vermoorden.Tegen de morgen ben ik in slaap gevallen,want toen ze mij ,smorgens kwamen wekken sliep ik al seen roos, maar keerde wel snel terug naar de werkelijkheid.We mochten ons een beetje wassen en daarna gingen we weer terug naar de cel tot dat de commandant arriveerde.We werden naar zijn bureau gebracht.,,Omdat jullie zo jong zijn, zal ik jullie laten gaan,, zei hij ,,Maar als je weer zulke smoesjes overhoop haalt,dan geef ik je achtermekaar door aan de Duitse politie en dan ben je nog niet jarig,,. We beloofden dat we wel op zouden passen,maar ik begreep niet dat dat nou zo erg was.,,Dan weet je het nu toch wel,, zei hij.Toen konden we verdwijnen en weer naar huis.
HET VERDWIJNEN VAN DE HEIMACHINES VAN DE AANNEMERS N.V. VISSER & SMIT IN PAPENDRECHT.
Er was nieuws in Papendrecht , de heimachines van het plaatselijke aannemersbedrijf N.V. Visser & Smit waren door de Duitsers gevorderd. De Duitsers hadden deze nodig om bunkers te bouwen.Maar Visser & Smit kon deze heimachines niet missen en hadden deze ook hard nodig als de oorlog afgelopen was.Mijn vader (PIETER DE KONING) wist hiervoor wel een oplossing en zei tegen de leiding van Visser& Smit ,,Laat je personeel die heimachines maar van jullie werf naar het Oosteind brengen dan zetten we ze op de rietheuvel en bouwen er een rietschelf omheen zo gezegd zo gedaan .Geen Duitser kwam op het idée om daar te gaan zoeken. Later werd in deze rietschelf ook de opslagplaats van ladingen wapens waaronder Duitse en Hollandse geweren en een partij helmen afkomstig van de brandweer en veel munitie.
CEES DE KONING MOET PUTJES GAAN GRAVEN VOOR DE DUITSERS
Flipje de Fluiter bracht geregeld het nieuws over de vorderingen van de opmars van de Russen.Daarom werd steeds meer volgens plan door de Duitsers gebieden ontruimd om betere stellingen te kunnen betrekken.Nu kunnen volgens Flipje ieder moment de langverwachtte invasie verwachten en dan is de oorlog voorbij. De Duitsers lieten overal palen in de grond zetten om zo luchtlandingen te voorkomen.Dat werk moest opgeknapt worden door de Hollanders.Iedere burgemeester in de regio moest zorgen voor een zeker aantal werkkrachten voor dat werk. Ook mijn vader en broers kregen een uitnodiging ,maar daar kon niets van komen ,,Want wij werkten al voor de weermacht,,beweerde mijn vader.,,Stuur dan maar een van de jonge zoons,, zei de burgemeester,,want ik moet voldoende mensen leveren anders komen ze zelf mensen oppikken en dat moeten we zien te voorkomen,,
Dus werd ik Cees de Koning 16 jaar oud aangewezen om putten te gaan graven voor de palen. We werden op vrachtwagens geladen en naar Zwijndrecht gebracht voorzien met een spade.Er waren een paar Duitsers bij die toezicht hielden en aanwijzingen gaven.we moesten putten graven voor de palen.Het graven van een put was misschien een kwartier werk , maar ik kon niet verder komen dan 2 putten per dag, want ik moest toch na ieder schep grond weer uitrusten van de vermoeienis.Als een van de Duitsers in de buurt liep dan werd er gewerkt. Had zijn rug opgedraaid dan werd er weer gerust. Er moest toch sneller gewerkt worden we waren er niet om uit te rusten volgens de Duitsers.Zo nu en dan zaten de Duitsers achter een haas aan en dan kwamen er helemaal geen putten.De volgende dag leverde ik dan weer twee putjes.De derde dag had ik er schoon genoeg van , toen was de lang verwachtte invasive gekomen. Ik liet mij niet meer zien en ik heb er niets meer over gehoord.
EEN BOMMEMWERPER VAN DE RAF BOVEN DE BIESBOS EN EEN MOSQUITO BOVEN ALBLASSERDAM NEERGESCHOTEN
De bommenwerpers werden steeds talrijke op weg naar Duitsland, bij honderden tegelijk dreunden ze soms over ons heen dat klonk als muziek in de oren.,,Nu krijgen de Duitsers hun trekken thuis zoals ze Rotterdam en Londen hadden plat gegooid,, dachten we dan.Soms als ze van een bombardement terugkeerde was er wel eens een bij die door een Duits afweergeschut werd aangeschoten .Dan was hij een makkelijk prooi voor de Duitse jagers. Werd hij dan neergeschoten dan sprong de bemanning met hun parachute uit het vliegtuig meestal werden zij wel gevonden door de boeren in het land en zo verstopt. Dan werden ze door verzetsgroepen weer teruggebracht of via Spanje of via zee en later via de Crossline door de Biesbosch. Zo goed liep het niet altijd af, we hebben het eens gezien dat zo.n vliegtuig met donderend geraas naar beneden schoot, zodat er niemand uit kon springen. De neus zat zo,n 20 meter diep in de grond.De bemanning uit dit vliegtuig werd begraven op de begraafplaats in Papendrecht.
Op een dag was er een aanval van een paar Mosquito,s in de buurt van Alblasserdam,op een schip varend op de Noord geloof ik , waarbij een van de aanvallers zo laag over kwam dat we hem niet meer konden zien van wege de bomen en de huizen die voor ons stonden. Hij vloog recht in het geschut van de Duitsers bij de Kinderdijk ,die bij wijze van spreken de loop er bijna tegenaan konden drukken.Hij werd dan ook geraakt want toen hij weer optrok stortte hij opeens naar beneden Wij stonden vanaf een rietheuvel alles te bekijken en toen we weer naar huis gingen,kwamen er opeens 4 Duitsers in volle vaart aanrijden op de fiets,die plotseling remden en de fiets in de heining gooiden. Ze stonden gelijk om ons heen.We schrokken ons wild,want Jan Levisson was Joods en daar waren de Duitsers nogal fel op. Jan werd gelijk wit van schrik .,,Zij moesten die Englander haben,, die ergens neergestort moest zijn.,,Ach die ist dan gevallen,, zei Jan ,,in de richtung van Oud Alblas,, ,,Waar ze dan precies heen moesten, de Duitsers weten .,,De eerste weg rechtsaf en dan maar gerade aus,, ,,Danke Schon ,danke schon,, zeiden ze en reden weer als bezetenen verder. De Englander lag in Alblasserdam en de Duitsers gingen naar Oud Alblas en wij hadden eerst een bakkie koffie nodig voor de schrik.
TRANSPORT VAN PISTOLEN NAAR DE STAART IN DORDRECHT
Eens gingen we mijn vader Pieter de Koning in ik met een klein bootje de rivier de Merwede over vanuit Papendrecht naar De Staart in Dordrecht,midden op de dag ,om een partijtje pistolen over te brengen .We roeiden de Merwedehaven binnen en zagen daar nogal wat Duitsers lopen op het terrein van de Lips slotenfabriek,maar een brutaal mens heeft de halve wereld, dachten we .Terug gaan wekte misschien argwaan op.We roeiden gewoon naar de hoek van de haven waar we wezen moesten.Daar lagen de Duitsers in het gras. Ze zwaaiden en lachten om ons en maakte gekheid onder elkaar over dat kleine bootje van ons,waarmee we nog eens zouden verzuipen.Mijn vader stapte uit en ging alleen naar de plaats van bestemming .,,Wacht jij hier maar even.als ik binnen een uur niet terug ben,vertrek dan maar ,want dan zit er iets fout,, zie hij. Er gebeurde echter niets bijzonders want binnen een half uur was hij weer terug.
DE BLIKKE DOMINEE OP BEZOEK BIJ DE FAMILIE DE KONING WAS EEN VERRADER
Op zekere dag klopte er iemand aan de deur.,,Of de baas (PIETER DE KONING)thuis was,, vroeg hij. ,,Ja hoor kom maar binnen,, zei mijn moeder. Meneer stelde zich voor als dominee.De naam weet ik niet meer, maar we zullen hem maar de ,,Blikke Dominee ,, noemen, want dat was een erg toepasselijke naam voor hem .Bij een bakkie koffiesurogaat kwam de tong los.Het waren in begin niet anders dan bijbelteksten en preken, die ik niet precies na kan vertellen en die soms overgingen in grote vloeken.We hadden al gauw door dat meneer geen dominee was, maar iets anders in zijn schild voerde.
Moeder zat achter zijn rug gezichten naar ons te trekken van ,,Hou je mond dicht, pas op met hem ,maar iedereen had hem al door. Toen ging hij nog wat tegen mijn zuster zitten praten en kwam hij ter zake.Hij was namelijk hierheen gestuurd door iemand van het verzet ,,Wie dat dan wel was,, wilde mijn vader weten, maar dat mocht meneer niet zeggen ,want ,,Er wordt toch nooit naar namen gevraagd bij het verzet,, ,,Het is beter als je gepakt wordt dat je geen namen weet. Hij moest snel naar de overkant( Bevrijd gebied Brabant) ,want hij had belangrijke documenten bij zich,die hij de geallieerden af moest geven. Hij had gehoord dat als hij zich bij de familie de Koning aan het Oosteind in Papendrecht en dat dan alles wel in orde kwam.Mijn vader wist nergens van en hij leende zich niet voor dit soort dingen .Nog voor geen duizend gulden,maar dat gaf niet.
Hij wilde er toch voor betalen ,als hij maar zo snel mogelijk aan de overkant kwam..Mijn vader wist geen enkele mogelijkheid en dat was een grote teleurstelling voor de dominee. Hij had zo gehoopt nu naar de overkant te kunnen vertrekken. Maar ja,dan was hij verkeerd ingelicht. Zijn sokken waren kapot en hij vroeg mijn moeder of zij de sokken wilde stoppen .Dat wilde ze wel doen. ,,Morgen zou ze er aan beginnen,, zei ze. Hij vroeg of hij deze nacht toch nog mocht blijven slapen.Dat mocht wel. Toen ,s nachts iedereen rustig lag te slapen ging mijn moeder uit bed en onderzocht de kleren van de dominee.Haar veronderstelling bleek juist te zijn meneer was van de Sicherheidsdienst volgens zijn papieren en werkte voor de Duitsers.Nu wilde deze papieren niet zoveel zeggen , want Herman was ook bij de S.S. ,maar spioneerde gelijk in hun eigen gelederen .Herman bracht zodoende nogal eens wat aan het licht wat men moest weten.
,sMorgens bij het ontbijt moest meneer nog even een boodschap doen, dan kwam hij dadelijk wel zijn sokken halen (Hij moet ze nog komen halen) Hij vertrok met de noorderzon .we begrepen nu wel dat we niet met een gewone verrader te doen hadden, maar iemand die gelijk de hele organisatie van de crossline door de Biesbos op wilde rollen. De onderduikers hielden zich de eerste dagen na zijn vertrek een beetje weg en iedereen werd gewaarschuwd. Daar zorgde Lange Jan wel voor.We hebben nooit meer iets van de dominee gehoord, maar veel later hoorde we dat er bij Bertus van Gool in Sliedrecht ook zo iemand geweest was die met een smoesje achter de waarheid wilde komen. Waarna hij direct bij zijn kladden werd gegrepen.Toen hij merkte dat hij was verloren , vroeg hij of hij zijn pistool met een patroon mocht houden. Dat werd hem toegestaan waarna hij zichzelf doodschoot .volgen Zwarte Jan was dit inderdaad de ,,Blikke Dominee,,
EEN FIETS GESTOLEN VAN EEN DUITSE SOLDAAT IN PAPENDRECHT
De Duitsers die uit Brabant waren terug getrokken ,legerden zich o.a. in Papendrecht in scholen ,gebouwen en schuren Vlak bij ons huis in het Oosteind hadden ze ook een garage in gebruik genomen waar de Duitsers hun materiaal hadden opgeslagen, voor het repareren van hun autos en fietsen en karretjes .Veel hadden ze niet meer, maar dat wat ze nog hadden , kon mijn jongste broer Wout de Koning die toe 11 jaar was ook wel gebruiken ,dan kwam hij weer een met een fietsband thuis,dan weer met een autoband.Als er een Duitse soldaat bezig was iets te repareren dan ging Wout er bij staan en maakte een praatje en als hij zijn kans schoon zag ,dan pikte hij gauw iets weg en verdween er mee naar huis. Op een dag zette een Duitse soldaat zijn fiets tegen de muur en ging even naar binnen,Wout aarzelde niet,pakte de fiets weg en reed er mee naar huis.De fiets werd snel onder het hooi verborgen in een schuurtje.De Duitse soldaat die al gauw weer terug kwam , hij had nogal haast en werd nijdig en vroeg iedereen in buurt of ze gezien hadden wie de fiets had meegenomen.
Maar niemand had iets gezien,behalve een paar kinderen,maar die zeiden niets. In nijd nam hij zijn geweer van zijn schouder en deed er een patroon en zei,,Die is voor de dief,, doch de dief kon hij niet vinden, omdat hij weinig tijd meer had ,vorderde hij van de eerste beste passerende fietser zijn fiets en dat bleek onze eigen buurman te zijn .tegenstribbbelen hielp niet,de Duitse soldaat moest zijn fiets hebben daarmee uit..Nu was de buurman ter ore gekomen wat er was gebeurd en we dachten ,,Dat zal slecht aflopen,,.Mijn vader (Pieter de Koning) ging naar de buurman toe en vroeg of hij alstublieft wilde zwijgen en dat de fiets na de oorlog zou worden vergoed.Dat was dik voormekaar zijn fiets zou toch eerdaags wel gevorderd worden .Het was nog een oude fiets op luchtbanden die hadden de Duitsers liever dan de fiets met antiklapbande
HEINRICH EEN DUITSE DESERTEUR DUIKT ONDER BIJ FAMILIE DE KONING IN PAPENDRECHT IN 1944
HEINRICH was een piloot bij de Duitse Luftwaffe geweest .nu was de Duitse luchtmacht uitgeput ,er waren wel piloten maar geen vliegtuigen meer en Hitler had zijn mannen hard nodig en de piloten die vliegtuigloos waren ,werden ingedeeld bij de infanterie. Heinrich zag wel dat Duitsland de oorlog had verloren en wilde niet meer vechten voor een verloren zaak en zocht onderdak bij een boer in Poederooyen en dat lag in het front gebied dus werd het nodig voor heinrich om naar een veiliger plek te verhuizen om daar onder de kunnen duiken. Die werd uiteindelijk gevonden bij de FAMILIE DE KONING aan het Oosteind 25 in Papendrecht. Maar hoe kwam Heinrich terecht bij de familie de Koning?
Bij de familie de Koning in Papendrecht kwam de melding binnen van JACOB BAKKER van het verzet uit Sliedrecht dat er dringend voedsel nodig was voor de patienten in het ziekenhuis te Dordrecht . Hij zou voor een vergunning zorgen, er kwam een vergunning en Jacob Bakker ging zelf mee ons mee om met onze motorboot naar de BOMMELERWAARD te gaan om voedsel te kopen bij de boeren. Dat was een gevaarlijke bestemming omdat het in het spergebied lag. Die opdracht was zo gek nog niet want bij ons in het gezin was gezien het aantal onderduikers ook nogal wat voedsel nodig . Het gebied waar de mensen uit de grote steden nog konden komen , was geen voedsel meer te krijgen .De Bommelerwaard was voor de stads mensen met hun karretjes en fietsen op antiplofbanden en kinderwagens onbereikbaar omdat het spergebied was.
We voeren de DODE MAAS op tot de WILHELMINASLUIS bij ANDEL. Daar kregen we al de eerste aardappels aan boord ,daarna voeren we weer de WAAL op naar BRAKEL. Daar woonden kennissen van onze familie die zouden ook voor een partijtje aardappels en knollen zorgen. Zo kregen we bij de ene boer ook nog aardappels. Bij een andere boer weer peen en knollen .Weer een andere boer gaf een kaas mee. Een boer uit POEDEROOYEN vroeg of we een pakje mee wilden nemen voor een dominee in Rotterdam, deze boer had ook een gedeserteerde Duitse piloot Heinrich in huis die daar onder gedoken zat ,maar deze was bij de boer niet meer veilig omdat het gevaarlijk was in het frontgebied en er waren daar nogal wat Duitsers ingekwartierd bij de boeren .Er moest dus een veilige plek gezocht worden voor Heinrich waar hij veilig onder kon duiken .
,,Heinrich(Hein) kon wel met ons mee,, zeiden we ,dus dat was voor elkaar. Heinrich ging maar wat graag mee ,hij was piloot en was bij de Luftwaffe geweest en was tweemaal met zijn vliegtuig neergeschoten.eenmaal boven Italie en eenmaal boven Frankrijk ,waarbij hij zich telkens met de parachute in veiligheid wist te brengen .Nu was de Luftwaffe uitgeput ,de Duitsers hadden geen vliegtuigen meer maar wel piloten, deze warden nu ingezet al infanterist. Heinrich wist al dat Duitsland de oorlog had verloren en wilde niet meer vechten voor een verloren zaak.
Er werd afgesproken dat hij zijn gehele uitrusting en wapen mee zou nemen , dat kon altijd nog van pas komen Hij moest naar een vast adres in Brakel gaan en daar wachten tot onze boot geladen was en dan kon hij mee aan boord komen richting Papendrecht. Later kwam er nog een verzoek of wij een Joodse koerierster BLANCA WIENER alias Zr Olzinga mee wilden nemen die nu in Zaltbommel als zuster werkte en het werd daar te gevaarlijk voor haar. Een Duitse piloot en een Joodse koerierster dat paste wel niet zo erg bij elkaar, maar ja dat zou wel goed komen dachten we.Alles was geregeld er moesten nog een paar boeren komen om nog het een en ander aan boord te brengen daarna konden Heinrich en Blanca Wiener aan boord komen.
Het liep echter heel anders als we gerekend hadden , er kwam namelijk en Duitse ortscommandant die kwam eens een kijkje nemen wat er zoal aan boord was en wat de bedoeling was en of hij de papieren mocht zien. ,,Ja hoor dat kan,, zei JACOB BAKKER, het is allemaal voor de patienten in het ziekenhuis in Dordrecht,, De papieren bleken echter niet in orde te zijn volgens meneer de commandant ,wat waren wij blij dat Heinrich en Blanca nog niet aan boord waren. ,,Het is voor het krankenhaus in Dordrecht ,,zei Jacob Bakker nog eens ,,Daar is honger en hier is nog genoeg te eten,, Daar had de commandant niets mee te maken ,,Het is hier spergebied ,dus verboden terrein,, Toen Jacob Bakker nog een poging waagde en over de patienten begon in het ziekenhuis werd de commandant vuurrood van nijd en begon te vloeken en te tieren .wij waren smerige ,,Swijnhunde,, Hij zou ons laten einsperren .Hij draaide zich om en stapte vloekend op zijn fiets om in het dorp zijn mannen te halen om ons op te sluiten. Nu stonden Duitse soldaten van de kriegs marine op wacht bij het veer over de Waal waar wij vlakbij met onze boor lagen ,die alles hadden aangehoord en riepen ons toe ,, Snel, weg,weg,, De soldaten van kriegsmarine en de Duitse landmacht konden het nooit zo goed met elkaar vinden en probeerden altijd elkaar dwars te zitten. Toen we nog twijfelden of we er wel goed aan deden om weg te gaan kwam een van de Duitse soldaten naar ons toe gelopen en maande ons tot grotere spoed ,,Anders is het te laat,, zei hij .
We gooiden de boot maar vast los en het lagen vast op de stroom om op de rivier af te drijven ,want de motor moest nog warmgestookt worden en Heinrich en Blanca moesten nog aan boord. Heinrich was al in de buurt maar Blanca nog niet .Een eindje verderop stond Heinrich al te zwaaien en hij werd snel in de boot geladen .Toen we ons vehaal vertelde over de Ortscommandant en wat er gebeurd was en dat er zeker een telefoontje zou worden gepleegd naar de Duitse wachtpost bij Gorkum zodat we alsnog aangehouden zouden worden. Heinrich zei ,, Wees maar gerust ,ik sta in mijn Duitse uniform met het geweer voorop de boot en jullie staan onder mijn geleide. Als iemand van de Duitse weermacht aan boord is ,dan laten ze ons wel gaan .Op Blanca kon niet meer gewacht worden Maar die zou wel op de fiets komen .We passeerden Gorkum zonder enige moeite te ondervinden en we kwamen met de hele lading voedsel behouden thuis onder geleide van onze Duitser Heinrich.
Toen we thuis waren en aan de koffie zaten kwam ook Blanca Wiener(zr Olzinga) in haar uniform aanrijden op de fiets vanuit Zaltbommel langs Gorkum naar Papendrecht .Toen ze werd binnen gelaten kreeg ze de schrik van haar leven want er zat een Duitser in volle uitrusting aan tafel .Zij werd spier wit en moest zich aan de tafel overeind houden om niet ondersteboven te gaan,,Nu ben ik erin gelopen,, dacht ze. ,,Daar is verraad gepleegd,, .Maar Jan Levisson ,die de situatie door had. Stelde haar op haar gemak door te zeggen dat hij ook een Joodse jongen was en dat, hij op Heinrich wijzend ook uit Brakel meegekomen was en dat hij hier ging onder te duiken . Toen ze wat gegeten en gedronken had kwam ze en beetje los en vertelde zij haar vehaal dat zij eerst koerierster was in Amsterdam maar nu naar Eindhoven was gestuurd met belangrijke papieren en dat zij zo spoedig mogelijk weg wou naar Eindhoven. Dat trof niet erg best want deze nacht was mijn vader Pieter de Koning vertrokken met 5 Amerikaanse en 3 engelse piloten en nog een paar Hollanders per boot door de Biesbos naar het bevrijde Lage Zwaluwe in Brabant. Hij zou wel weer spoedig terug keren dachten we maar het werden 3 weken Er moest dus een andere oplossing gevonden worden.
Deel 7
EEN SPANNENDE TOCHT VAN DE JOODSE KOERIERSTER BLANCA WIENER alias ZR OLZINGA MET DE CROSSLINE VAN DE KONING UIT PAPENDRECHT DOOR DE BIESBOSCH NAAR LAGE ZWALUWE 1944/45 VERTELD DOOR DE JONGE VERZETSSTRIJDER CEES DE KONING PZ
BLANCA WIENER geb: 25-11-1920 te Gestel/Eindhoven d.v. Nissen Mendel (Max ) Wiener en Jolan Grinfeld. Zij trouwt in 1946 te Eindhoven met MAURITS GOUDEKETTING geb: 1920 te Velsen in 1953 vertrekt het echtpaar met hun 2 kinderen naar Toronto Canada.
Blanca was eerst koerierster in Amsterdam en was nu onder weg met een dringende boodschap voor het verzet in Eindhoven onder de schuilnaam Zr Olzinga , zij had al geprobeerd om vanuit Zaltbommel door de Bommelerwaard via de Maas haar bestemming te bereiken, dat mislukte. Daarna lukte het haar om via de familie de Koning in Papendrecht met de Crossline naar Brabant te komen.
BLANCA WIENER was eerst ondergedoken in AMSTERDAM en maakte zich daar verdienstelijk als koerierster en ander illegaal werk.Zij had nu een opdracht gekregen als koerierster met belangrijke papieren naar EINDHOVEN gestuurd ,om via de Bommelewaard de Maas over te steken. Blanca Wiener moest zich als ZUSTER OLZINGA melden in het ziekenhuis in ZALTBOMMEL ,compleet met mutsje en uniform en witte schort. Toen ze bij de brug in Zaltbommel kwam waar het spergebied begon,praatte zij een paar Duitse wachten om ,die haar in een auto over de brug brachten. Zij werd in het ziekenhuis ontvangen door een dokter die al op de hoogte was gebracht van haar komst. Het probleem was , dat zij door de andere verpleegsters werd beschouwd als een echte zuster en er werd haar werk opgedragen waar ze helemaal geen verstand van had. Dat gaf soms moeilijkheden ,maar ze sloeg zich er ook weer doorheen .
Daarna probeerde zij van uit Zaltbommel om via de MAAS over te steken ,toen zij daarbij gehinderd werd door een Duitse soldaat die haar de weg versperde , sloeg ze hem met een steen naar de andere wereld. Nu waren de Duitsers haar op het spoor en moest zij zo snel mogelijk Zaltbommel verlaten .Ze werd in een wasmand met vuil wasgoed uit het ziekenhuis gesmokkeld en in veiligheid gebracht en kwam via het verzet terecht bij ons familie DE KONING uit PAPENDRECHT. De boot van de familie de Koning was in BRAKEL en omgeving om voedsel in te zamelen voor de patienten in het ziekenhuis van Dordrecht en hadden al via het verzet het bericht door gekregen dat er een gedeserteerde Duitse piloot mee zou gaan , later kwam er een verzoek van het verzet om een Joodse koerierster Blanca Wiener (alias zr Olzinga) mee te nemen zij zat in Zaltbommel ondergedoken na haar vlucht uit het ziekenhuis. Dat was wel een rare combinatie een Duitse piloot en een Joodse koerierster meenemen, maar het zou wel goed komen. Er zouden nog een paar boeren voedsel komen brengen en dan konden zij aan boord komen.
Het liep echter anders, een Duitse Ortscommandant kwam een een kijkje nemen , wat er zoal in de boot meegenomen werd en of hij de papieren eens mocht zien. De papieren waren niet in orde. Wat waren we blij dat onze onderduikers Heinrich en Blanca Wiener nog niet aan boord waren. Het liep allemaal uit de hand en hij ging zijn mannen halen om ons op te pakken.
We kregen van enkele soldaten van de Duitse kriegsmarine de waarschuwing om gauw te vertrekken en maanden ons tot grote spoed. Heinrich was al in de buurt en stond iets verderop al te zwaaien langs de kant en deze kwam snel aan boord , maar Blanca Wiener was er nog niet, we konden echt niet langer op haar wachten na het incident met de Ortscommandant. We dreven met de stroom naar het midden van de rivier waar de motor nog moest worden opgestart en vertelde ons verhaal aan Heinrich, deze stelde ons gerust hij was zijn in uniform en had zijn geweer bij zich , zo leek het of zij onder zijn toezicht stonden en konden we zonder problemen de wachtpost bij Gorkum passeren richting Papendrecht.
Maar BLANCA liet het er echter niet bij zitten .ze kreeg in BRAKEL het adres van de familie de Koning Oosteind 25 in Papendrecht , leende een fiets en reed in haar uniform van zuster over de dijk langs de WAAL door GORKUM en langs de dijk langs de MERWEDE door HARDINXVELD /GIESSENDAM/SLIEDRECHT helemaal naar PAPENDRECHT. We waren nog van onze tocht vanuit Brakel aan het bijkomen en zaten aan de koffie Heinrich de Duitse piloot zat nog in zijn Duitse uniform aan tafel , toen Blanca bij ons huis Oosteind 25 aanbelde. Eenmaal binnen werd Blanca spier wit en moest zich aan de tafel overeind houden om niet ondersteboven te gaan en dacht ,,Nu ben ik erin gelopen er is verraad gepleegd,, Maar JAN LEVISSON ,die de situatie gelijk door had,stelde haar op haar gemak door te zeggen dat hij een Joodse jongen was en dat hij, op Heinrich wijzend ook uit Brakel mee was gekomen om hier in Papendrecht als Duitse deserteur onder te duiken. Heinrich had zijn uniform aangehouden om ons te beschermen op de rivier van Brakel naar Papendrecht.
Toen Blanca wat gegeten en gedronken had en zich weer op haar gemak voelde kwam het verhalen van haar spannende ontsnappingen in Zaltbommel en Brakel los. Ze wilde zo snel mogelijk met haar opdracht vertrekken naar Eindhoven Dat trof eigenlijk niet zo best,want mijn vader PIETER DE KONING was juist die nacht met 5 Amerikaanse en 3 Engelse piloten en nog een paar Hollanders door de Biesbos naar Brabant vertrokken. We hadden bericht gekregen via Dove Jan dat de reis voorspoedig was verlopen en dat iedereen goed was aangekomen in Lage Zwaluwe en Pieter de Koning hoopte met een paar dagen weer terug te zijn die enkele dagen werden 3 weken.
Er werd een plan gemaakt voor een CROSSING van PAPENDRECHT naar LAGE ZWALUWE. Er waren nog meer mensen die weg moesten. Die werden gewaarschuwd , de een bracht een vriend mee en de ander een broer. Weer een ander moest hoog nodig verdwijnen omdat de Duitsers achter hem aanzaten .Toen het uur van vertrek was aangebroken was, was ons huis vol met mensen die mee wilden ,er waren bijna geen boten genoeg meer te krijgen. Wel was er nog een grote roeiaak die veel te groot was voor dit werk. In onze griend lag nog een boot en een ander wist in Sliedrecht nog een boot te krijgen.Nu werd besloten dat de grote aak zou worden gebruikt om naar onze griend in de DONKEREPOLDER in de BIESBOSCH te varen ,om daar over te stappen op de boot die daar nog lag en anderen te laten overstappen op de boot die uit Sliedrecht zou komen via de Helsluis.
Het weer en de maan waren gunstig ,WIM DE KONING en JAN LEVISSON regelden de zaak,alles werd in de grote aak geladen en ze verdwenen naar de griend in de Biesbosch. Ik CEES DE KONING mocht niet mee, twee man was genoeg om ze weg te brengen dat ging meestal zo. Alleen bij de spoorbrug bij SLIEDRECHT bleek alles fout te gaan.Daar klapte de achterkant van de aak tegen de pijler van de brug vanwege de sterke stroom dat moesten de Duitse schildwachten wel gehoord hebben .Er gebeurde echter niets misschien stonden de schildwachten te slapen.
Ze gingen gauw weer verder langs het poldertje KRAAIESTEIN ,in de BIESBOSCH waar de aak over de dam getrokken moest worden,wat nu niet zo makkelijk ging met zo,n zware ijzeren aak.Eer alles geregeld was ,was het te laat geworden om verder te gaan,want voor zonsopgang moest alles achter de rug zijn.
Er werd besloten om in onze ark in de griend in de DONKEREPOLDER te blijven en de volgende nacht verder te gaan .De rest van de nacht werd er geslapen ,enkele sliepen in de aanwezige kooien en de anderen lagen op de grond. ,s Morgens moest iemand nog voedsel gaan halen in PAPENDRECHT, dat kon het beste een vrouwspersoon doen dus BLANCA WIENER (zr Olzinga) werd door Wim aan de wal gezet in Papendrecht met de mededeling dat zij naar het huis van de familie de Koning Oosteind 25 moest gaan en ik (CEES DE KONING) zou zou haar weer terug brengen naar de Ark. Mijn moeder sneed een partij broden dat in gepakt werd en onderweg moest er rook nog wat gehaald worden bij de ouders van een paar jongens die in de Ark zaten. We zouden proberen in SLIEDRECHT bij JACOB BAKKER een bootje te lenen , die was zo vriendelijk om ons persoonlijk over te roeien naar de HELPOLDER in de BIEBOSCH (gelegen tegenover Sliedrecht) vandaar liepen we via de RONDUITPOLDER, JOSINAPOLDER en over het MOLDIEP we konden daar door het water waden met laag water en vervolgens dwars door de grienden naar de Ark en dat alles met een dame die nog nooit in een griend was geweest maar BLANCA hield dapper vol .Onderweg in Sliedrecht was afgesproken met iemand die ook mee wilde en zich de volgende nacht met een boot met nog een paar jongens zich via de HELSLUISin de BIESBOSCH zich bij ons zouden aansluiten.
In de Ark werden de boterhammen van mijn moeder zeer gewaardeerd,dat begrijp je. Verder werd de dag doorgebracht met een beetje slapen,want de volgende nacht zou daar wel niets van komen.
Toen de avond was gevallen, werden de boten weer ingeladen en rustig duwde we de boten door de DONKERE SLOOT ,vervolgens door het MOLDIEP, HET WANTIJ ,ZOETEMELKSGAT tot bij de HUISWAARDDAM bij de NIEUWE MERWEDE, net boven de OTTERSLUIS
Daar werd eerst het hoog water afgewacht tot de ebstroom begon , om daarmee af te zakken naar LAGE ZWALUWE Maar zover was het nog niet ,de boot uit Sliedrecht voegde zich bij ons en er kwamen zelfs nog meer boten aanroeien de zogenaamde wilde crossers.
Nu was het wachten op de Veerpont bij KOP VAN,T LAND die Duitse troepen aan het overzetten was en geregeld af en aan voer, die veerpont moesten wij nog passeren en er kwam gewoon maar geen einde aan de troepen verplaatsing van de Duitsers. Het risico was wel erg groot om met zo,n grote vloot van 11 boten met ca 90 mensen de veerpont te passeren. Maar het was wel goed donker en de wind en het tij waren gunstig. We spraken af nog een half uur te wachten misschien zouden de Duitsers dan wel klaar zijn met het overzetten van hun troepen De roeiriemen waren omwonden met wollen lappen om onhoorbaar te kunnen roeien en alles werd nog een gecontroleerd , waarna de boten over de rol over de dam werden gezet een kleinigheidje met zoveel mankracht . De veerpont bleef maar varen en aan het gebrul van de Duitsers te horen was het zomaar nog niet afgelopen. Maar we moesten voor de dageraad aanbrak in LAGE ZWALUWE. We konden echt niet langer wachten .We hadden al gekeken hoelang de veerpont erover deed om over te varen en kwamen tot de conclusie dat we gelijk met de veerpont moesten afvaren ,zodat we hem konden passeren als hij net aan de wal ligt.
Er werd afscheid genomen van WIM DE KONING en JAN LEVISSON ,die gingen weer naar Papendrecht en ik CEES DE KONING toen 17 jaar oud zou de tocht verder begeleiden tot LAGE ZWALUWE.Nu voeren alle boten af ,vlak achter elkaar het was goed donker vanuit de eerste boot was de derde boot maar net te zien ,terwijl de boten maar een meter of 15 uit elkaar voeren. We moesten nog 3 ½ uur roeien. Er werd even snel naar het midden van de NIEUW MERWEDE geroeid om volop profijt van de stroom te krijgen , aan de KOP VAN ,T LAND stonden honderden Duitsers aan beide zijde van de oevers
.Nu was de grote reis begonnen .de reis naar de vrijheid naar een heel andere wereld leek het wel richting HOLLANSCH DIEP .De veerpont was nu bijna aan de overkant ,het knarsend geluid van de motor die in zijn achteruit werd gegooid vertelde ons dat de veerpont ging aanleggen en dat was voor ons een gunstige tijd om te passeren . Dan zijn alle ogen gericht op de wal en de ruggen naar ons toe gekeerd. De spanning was nu voelbaar ,iedereen hield zijn adem in we hoorden de Duitsers vlak bij ons praten. In de boten kon je een speld horen vallen.
Toen klonk plotseling een knal en een fluitend geluid van een kogel.Ik zei dat iedereen snel op de buidelling van de boot moesten gaan liggen , toen weer een knal en weer een kogel die om je oren vloog nog eens en nog eens. Ik dacht dat we waren ontdekt maar het schieten ging ook in de andere richting .Als de Duitsers iets verdachts zagen ,dan schoten ze in het wilde weg over het water heen .We waren de veerpont nu gepasseerd en het schieten was opgehouden ,er werd weer ruimer adem gehaald en de hoofden kwamen weer overeind .Iedereen nam zijn zitplaats weer in.de gevaarlijkste plaats waren wij nu gepasseerd ,,Als de Duiters nu maar niet met hun patrouille boten komen , dan komen we veilig aan .Het gebrul van de Duitsers ,dat nog goed te horen was,werd gaande weg vager. Nu waren we vlak bij de SPIERINGSLUIS aan van Brabant en werden de roeiriemen weer gebruikt om de boten meer naar de Brabantse kant te brengen,daar staat allemaal riet langs de oever, aan de Hollandse kant stond DE RIETHEUVEL VAN POLAK ,die was door de Duitsers bezet.
Alles was nu rustig ,zo af en toe gingen er lichtkogels de lucht in , in het zuiden.Dan gingen automatische de hoofden van de mensen in de boten omlaag en warden de roeiriemen stil gehouden .Dan was het net klaarlichte dag .Nu was alleen nogmaar het geluid van de motor van de veerpont te horen .het geroezemoes van de Duitsers was nu geheel vervaagd.
We roeiden weer in het midden van de NIEUWE MERWEDE want aan de Brabantse kant was een HOGE STREKDAM vlak langs het water , waar de Duitsers ook bij hoog water helemaal langs konden lopen en aan de Hollandse kant was de OUDE ZALMVISSERIJ met zijn hoge rietheuvel waarop een bunker gebouwd was.iets verderop werd even flink geschoten .het leek wel of daar iemand beschoten werd .Bij het ZUIDPLAATJE bleven we de Hollandse kant aanhouden want aan de Brabantse kant loopt de POLDERKADE vlak langs het water waar de Duitsers zo van de dijk konden lopen ,tot aan de DENEPLAAT , en HET HUIS VAN DE DEEN waar een Duitse wachtpost was In de verte zag ik een schim naar het leek een bootje of zo iets in zicht wat onmiddelijk weer verdwenen was.Niemand had het gezien ,maar ik dacht ,,het zal wel gezichtsbedrog zijn,, Je ziet wel vaker zo,n windveld op het water in het donker dat dan net een boot lijkt,, ( later bleek het mijn vader Pieter de Koning te zijn in zijn kano) we bleven de Hollandse kant aangehouden ,om na de TONGPLAAT en het KOOIHUIS VAN DE TONGPLAAT vlak onder het riet heen te varen om de zandplaten die daar naar het midden van de rivier lagen , mis te houden.
Het water was intussen al behoorlijk laag geworden zodat de platen al boven kwamen .er werd nu al niet meer zo voorzichtig gedaan, geregeld werd gevraagd ,,zijn we er nog niet,, waarop ik zei ,,We zijn er bijna maar we moeten nog stil blijven en niet praten,, er waren nogal wat wachtposten langs de oevers van de rivier dat moest ik nogal eens herhalen want de mensen werden zo enthousiast alsof zij het beloofde land voor ogen hadden dat zich in de verte al als een donkere schaduw aftekende
We gingen nu om de Jacomineplaat heen de meest westelijke punt van de Brabantse Biesbos .Daar zou nog wel een duitse wacht post zijn dacht ik maar dat was dan wel de laatste en dan de splitsing tussen HOLLANDSCH DIEP en DE AMER In het westen was heel vaag de MOERDIJKBRUG te onderscheiden Nu was er geen houden meer aan er werd zelfs van de ene naar de ander boot geroepen ze waren niet meer te bedaren We roeiden snel naar de oever en iemand begon het Wilhelmus te zingen we gingen snel aan de wal om te proberen lopend naar de haven van LAGE ZWALUWE te komen maar er lagen overal mijnen in de dijk we gingen maar weer terug naar de boten en iedereen was rustiger. Er moest nu op DE AMER flink tegen de stroom in geroeid worden bij hoge golfslag en de HAVEN VAN LAGE ZWALUWE kwam in zicht en de mensen waren nier meer te houden en sprongen zo uit de boten tot hun knieen in de modder De schildwacht die er stond was een Hollander die ons direct op een cigarette tracteerden en hij zei,,Jullie hebben geluk gehad jongens,, ,,want de Duitsers zijn hier vannacht geweest en hebben een schildwacht meegenoemen.
Toen moesten we allemaal melden in het kantoor van KAPITEIN ANDRE van de geheime dienst daar warden we ontvangen door de Kapitein en een Engelse officier die een gesprek begon met BLANCA WIENER (zr Olzinga) die Engels sprak, Blanca stelde mij voor aan Kapitein Andre en zei ,, Dit is CEES DE KONING de zoon van ,,OUWE PIET,,(PIETER DE KONING) ,,O,, antwoorde kapitein Andre ,,die is net vannacht vertrokken in een kano naar Papendrecht dus dat bleek de schim geweest te zijn die ik onderweg had gezien. We werden naar een school gebracht waar we te eten kregen ,lekker wit brood met vis en cornetbeef
ZUSTER OLZINGA werd weer BLANCA WIENER genoemd , toen we bijgekomen waren zouden we naar Breda worden gebracht in Engelse autos en van Breda werden we naar Tilburg gebracht om daar verhoord te worden op onze politieke betrouwbaarheid. Steeds werden we uit bed gehaald voor ondervraging, vooral Blanca werd zo vaak verhoord dat zij er moedeloos van werd , maar later bleek een spionne te zijn met dezelfde naam. Blanca werd weer op vrije voeten gesteld en vertrok met haar papieren naar Eindhoven en ik bleef nog tot de bevrijding in Brabant en deed een korte militaire op leiding en ging naar Eindhoven op zoek naar Blanca, daar hoefde ik niet lang te zoeken want ik hoorde iemand achter me roepen ,,Ceesje Ceesje,, ik keek om en zag haar staan in uniform met op haar mouw een zwart lintje met witte letters ,,Stoottroepen , de Stoottroepen waren gevormd uit de vele knokploegen van het verzet in Brabant en Limburg
Blanca Wiener trouwde na de oorlog en vertrok in 1953 met haar gezin naar Toronto Canada waar haar zoon en dochter nog wonen. Blanca Wiener hield tot haar overlijden in 2001 contact met de familie de Koning in Papendrecht.
Maurice Goudeketting, de man van Blanca Wiener